19900 |
scharnier |
geheng:
gǝheŋ (L271p Venlo),
scharnier:
sxarnēr (L271p Venlo),
sxarnē̜r (L271p Venlo)
|
Metalen toestel, bestaande uit twee delen die in elkaar grijpen en aan elkaar verbonden zijn door een pen waaromheen zij kunnen draaien. Scharnieren worden gebruikt voor alle delen van ramen en deuren die beweegbaar ten opzichte van elkaar moeten worden verbonden. Men onderscheidt ijzeren en koperen scharnieren; de laatste hebben meestal een ijzeren pen waarom zij draaien. [N 54, 78; monogr.]
II-9
|
31910 |
scharnierbeitel |
fitsbeitel:
fets˱bęjtǝl (L271p Venlo),
pivotbeitel:
pivobęjtǝl (L271p Venlo)
|
Hakbeitel waarvan heft en blad uit één stuk staal gesmeed zijn. Het beitelblad heeft aan de voorkant een zeer smalle, schuingeslepen zijde. De beitel wordt gebruikt voor het aanbrengen van smalle sleuven en gaten en vaak ook voor het inhakken van de sleuven voor scharnieren. Zie ook afb. 67. Een holte in een kozijn maken met behulp van de scharnierbeitel werd in Gronsveld (Q 193) infitsen (īnfetšǝ) genoemd. [N 53, 41-42; N G, 27b; monogr.]
II-12
|
30352 |
scharnierknoop |
knoop:
knawp (L271p Venlo),
knøp (L271p Venlo)
|
Elk van de delen van het pijpje van een scharnier. [N 54, 93a]
II-9
|
34494 |
scharrelen |
scharren:
sxɛrǝ (L271p Venlo)
|
De kippen dabben en scharren in de grond om wormen, insecten en dergelijke te vinden. [N 19, 61a; L 33, 20; monogr.]
I-12
|
19045 |
schaterlachen |
begaden van de lach:
cf. VD s.v. "begaaien"; maar Ton heeft in III, 2.3. "begaden"dus moet ik het ook
begaaie van de lach (L271p Venlo),
zich bescheuren:
(heb gesch.....).
heb me bescheurd (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
bescheuren, iets bescheuren in de betekenis van erbij scheuren van het lachen; betekenis/uitspraak [N 38 (1971)] || schaterlachen; inventarisatie gebruik [N 38 (1971)] || scheuren, in de betekenis van schaterlachen; betekenis/uitspraak [N 38 (1971)]
III-1-4
|
21432 |
schatten |
roezen:
Van Dale: II. roezen, 1. (veroud.) bij de roes kopen of verkopen, van beide zijden het niet zo nauw nemen; -2. (gew.) gissen, schatten, ramen.
rousjə (L271p Venlo),
schatten:
schatte (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
scháttə (L271p Venlo)
|
het gewicht van iets schatten [koersen, prijzen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
31807 |
schaven |
hobeln:
hubǝlǝ (L271p Venlo),
schaven:
sxāvǝ (L271p Venlo)
|
In het algemeen het hout bewerken met een schaaf. [N 53, 90; monogr.]
II-12
|
31828 |
schaven met de fijne blokschaaf |
verpoetsen:
vǝrputsǝ (L271p Venlo)
|
Hout schaven met de fijne blokschaaf. [N 53, 96]
II-12
|
31826 |
schaven met de ruwe blokschaaf |
rouwschaven:
rǫwsxāvǝ (L271p Venlo)
|
Hout ruwweg voorschaven door middel van een ruwe blokschaaf zonder keerbeitel. Om het hout glad af te werken wordt het daarna nog met de fijne blokschaaf bewerkt. Zie ook de volgende twee lemmata. [N 53, 91]
II-12
|
31832 |
schaven met de tandschaaf |
rouwen:
rǫwǝ (L271p Venlo)
|
Te lijmen houtoppervlakken met behulp van een tandschaaf van fijne ribbeltjes voorzien. Op deze wijze ontstaat een betere lijmhechting. [N 53, 97]
II-12
|