21143 |
sjees |
sjees:
šēs (L271p Venlo),
sjees (<fr.):
sjees (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
een licht, hoog tweewielig rijtuig met een kap [sjees] [N 90 (1982)] || Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr]
I-13, III-3-1
|
18686 |
sjerp |
sjerp:
sjerp (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22408 |
sjoelbak |
sjoelbak:
sjoelbak (L271p Venlo)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22477 |
sjoelen |
sjoelbakken:
sjoelbakke (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
sjoelen:
sjoele (L271p Venlo),
sjulə (L271p Venlo)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33550 |
sla, algemeen |
salade:
slaai (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
slaaj (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
sla
I-7
|
17870 |
slaan |
houwen:
hou dig ym dīn ūrə (L271p Venlo),
slaan:
bont ɛn blòuw gəslāgə (L271p Venlo),
slaag tich um de oere (L271p Venlo),
slaon (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
sloan (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
slagen:
slagen (L271p Venlo)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
slaop (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
slaope (L271p Venlo)
|
Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19762 |
slaapkamer |
slaapkamer:
slōͅpkāmər (L271p Venlo)
|
slaapkamer
III-2-1
|
18596 |
slaapmuts |
slaapmuts:
slaopmuts (L271p Venlo, ...
L271p Venlo)
|
slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20303 |
slabbetje, spuugdoekje |
samt-zetje:
cf. VD D.-N. s.v. "Samt"= fluweel, velours; het Venlo Wb. p. 347, vermeldt type "zammezetje"in de lijst van verouderde woorden en in de betekenis van: "slabbetje, kantwerkje voor open damesblouse
zammezetje (L271p Venlo),
slabberlapje:
slabberlaepke (L271p Venlo),
slabbertje:
slabbertje (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
zeverlap:
zeiverlap (L271p Venlo),
zeverlapje:
zeiverlepke (L271p Venlo)
|
doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)] || slab || slabbertje || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)]
III-2-2
|