18246 |
slecht gekleed persoon |
schooier:
schoêjer (L271p Venlo)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
33751 |
slecht gesneden hengst |
klophengst:
klǫphęŋst (L271p Venlo)
|
Bij de piet is slechts één teelbal uitgesneden; men kan daarom spreken van een halfgelubde hengst. Bij de klophengst zijn één of beide zaadballen niet uit de buikholte ingedaald; hij mag niet voor de kweek gebruikt worden, omdat dit erfelijk is, en wordt door het verbrijzelen der teelballen met een houten hamer ongeschikt gemaakt tot de voortteling. Wie veel fokmerries bezit, gebruikt wel eens een klophengst om uit te proberen of de merries hengstig zijn en alzo de kostbare dekhengsten te sparen. [JG 1a, 1b; N 8, 20, 61a en 61b; monogr.]
I-9
|
17542 |
slecht groeien |
niet groeien:
neet greuje (L271p Venlo),
niet wassen:
neet wasse (L271p Venlo)
|
Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18946 |
slecht mens, slechte kerel |
neetnek:
neetnek (L271p Venlo),
netennek:
netenek (L271p Venlo),
onmens:
onmins (L271p Venlo),
schobbejak:
schoebejak (L271p Venlo),
schoft:
schoef (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
strop:
ströp (L271p Venlo)
|
galgenaas [SGV (1914)] || iemand die niet deugt || iemand met een slecht karakter [schoef, schobbert, ontmens, galgenaas, slechterik, schoefel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33815 |
slecht paard |
kruk:
krø̜k (L271p Venlo)
|
Er is weinig betekenisverschil met het vorige lemma. In vraag 62j werd het woord schend(meer) gesuggereerd. Dit is dan ook dominant, terwijl de overige antwoorden meestal ook in een ander lemma ondergebracht kunnen worden. [N 8, 62j]
I-9
|
33828 |
slecht van bouw |
hol:
hǭl (L271p Venlo),
kruk:
krøk (L271p Venlo)
|
De antwoorden van de correspondenten doelen vooral op een hol paard met ingevallen flanken en uitstekende heupen. Vgl. het lemma ''harmonisch van bouw'' (4.3.1). [N 8, 62k, 62l en 78a]
I-9
|
25152 |
slecht weer, hondenweer |
geen weer om nog een hond door te jagen:
et is gein waer um ennen hônd door te jage (L271p Venlo),
guur:
gôôr (L271p Venlo),
hondenweer:
honde waer (L271p Venlo),
hóndewae:r (L271p Venlo),
hóndewaer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
hôndewaer (L271p Venlo),
hondsweer:
hóndswaer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
pet weer:
⁄t waer is pet (L271p Venlo),
rot (weer):
ròtwéér (L271p Venlo),
rôtwaer (L271p Venlo),
ruw (weer):
rauw (L271p Venlo),
rauw waer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
rou (L271p Venlo),
ruw en regenachtig:
rauw én réégənègtich (L271p Venlo),
slecht (weer):
slech waer (L271p Venlo),
slech wéər (L271p Venlo),
slèch wéér (L271p Venlo)
|
inslecht weer || ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20648 |
slechte drank |
zeibel:
zeibel (L271p Venlo)
|
drank van inferieure kwaliteit
III-2-3
|
23137 |
slechte kaart(en) |
beekveger:
1. Schoonmaker van beken; 2. schavuit; 3. slechte kaarten: Ik pas, ik heb allein nog ein paar baekvaeger[s] Ik pas, ik heb alleen nog maar slechte kaarten.
baekvaeger[s} (L271p Venlo),
schalenveger:
Ik heb schalevaegers ik heb slechte kaarten.
schalevaeger (L271p Venlo)
|
2. Slechte kaarten. || 3. Slechte kaarten.
III-3-2
|
20874 |
slechte koffie |
moekefoek:
moekefoek (L271p Venlo)
|
koffie die smaakt als surrogaatkoffie
III-2-3
|