e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L271p plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bisdom bisdom: bisdom (Venlo) Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)] III-3-3
bisschop bisschop: bisschop (Venlo) Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)] III-3-3
bit gebit: gǝbet (Venlo) IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.] I-10
bitringen gebitsringen: gǝbetsreŋǝ (Venlo) De beide ringen aan het einde van de bitstang. [N 13, 44] I-10
bits afgebeten: aafgebete (Venlo, ... ), bars: bárs (Venlo, ... ), bits: bits (Venlo, ... ), bot: bôt (Venlo, ... ), onvriendelijk: onvrintelijk (Venlo, ... ), scherp: schérp (Venlo, ... ) vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)] III-1-4, III-3-1
bitstang gebit: gǝbet (Venlo), gebitsstang: gǝbetsstaŋ (Venlo) De ijzeren stang van het bit dat het paard in zijn mond heeft. De benaming voor dit onderdeel is vaak hetzelfde als die voor het bit in zijn geheel. [N 13, 42] I-10
bittere scheefbloem iberis: -  iberís (Venlo) bittere scheefbloem [DC 60a (1985)] III-4-3
bitterzoet duivelskrallen: ook: duivelskers  duùvelskralle (Venlo) bitterzoet III-4-3
blaar blaar: blaor (Venlo, ... ) Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)] III-1-2
blaasbalg van het orgel blaasbalg: blaosbalk (Venlo) De blaasbalg van het orgel. [N 96B (1989)] III-3-3