29957 |
tegelsnijder |
tegelsnijder:
tēgǝlsniǝr (L271p Venlo)
|
Werktuig waarmee tegels gesneden kunnen worden. Er zijn verschillende modellen en uitvoeringen. De 'tegelsnijbeugel' bestaat uit een u-vormig gebogen metalen staaf waarbij aan één uiteinde een rubberen aandrukwiel en aan het andere een hardstalen wieltje is aangebracht. Met behulp van het snijwieltje wordt de glazuurlaag van de tegel ingekerfd. Bij de 'tegelsnijmachine' wordt het snijwieltje met behulp van een hefboom tegen de glazuurlaag van de tegel gedrukt. [N 32, 42a]
II-9
|
29958 |
tegeltang |
kniptang:
kneptaŋ (L271p Venlo)
|
Tang waarmee kleine stukjes van een tegel geknipt kunnen worden. De tegeltang lijkt op een nijptang maar heeft smallere bekken en langere benen. [N 32, 42b]
II-9
|
29927 |
tegelzetter |
tegelzetter:
tēgǝlzętǝr (L271p Venlo)
|
Arbeider die in een bouwwerk de vloer- en muurtegels plaatst. [N 32, 41d; N 30, 3e]
II-9
|
22429 |
tegen de bal schoppen |
schoppen:
sxøͅpə (L271p Venlo),
stampen:
stampe (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
stampə (L271p Venlo),
trappen:
trapə (L271p Venlo)
|
Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22813 |
tegen de bal schoppen add. |
doorkneien:
Wie hae dn bal schoot knaejde hae door toen hij de bal schoot, trapte hij tegen mijn been.
doorknaeje (L271p Venlo)
|
Behalve de bal ook t been van de tegenspeler raken.
III-3-2
|
31863 |
tegen de draad in schaven |
tegen de draad in schaven:
tē̜gǝ dǝn drǭt˱ en sxāvǝ (L271p Venlo)
|
Tegen de richting van de houtvezels schaven. [N 53, 115]
II-12
|
31896 |
tegen de draad inschuren |
tegenschuren:
tē̜gǝsxōrǝ (L271p Venlo)
|
Het hout tegen de richting van de houtvezels schuren. [N 53, 155f]
II-12
|
28623 |
tegen het doek jagen |
een korf op de grond stuiken:
ęnǝ kø̜rǝf op dǝ gront stukǝ (L271p Venlo)
|
Vroegere methode van zwermverhindering. Men doekt de korf op en sluit het vlieggat, alsof men wil afjagen. De bedoeling is dat de koninginnepoppen in de doppen afsterven, doordat zij op het weke achterlijf rusten en in elkaar zakken bij het kloppen. Het is geen afdoende manier om het zwermen te verhinderen. [N 63, 96b; monogr.]
II-6
|
29092 |
tegenknoop |
klein knoopje:
klęjn knø̄pkǝ (L271p Venlo)
|
Knoopje dat moet voorkomen dat de knopen op de goede kant de stof inscheuren. Tegenknoopjes zijn praktisch voor sluitingen waarop veel spanning staat en voor sluitingen in dikke stof. [N 59, 137]
II-7
|
21884 |
tegenvaller |
strop:
strop (L271p Venlo),
stróp (L271p Venlo)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|