19682 |
bouwval |
gebraak:
gebraak (L271p Venlo),
oude barak:
aldən brak (L271p Venlo),
schavaak:
sxavāk (L271p Venlo),
schevaak:
schevaak (L271p Venlo)
|
(oud) vervallen gebouw etc. || bouwval || oud huis
III-2-1
|
32729 |
bouwvoor |
bovenste laag:
bøę̄vǝstǝ Iǭx (L271p Venlo),
nerf/erf:
ɛrǝf (L271p Venlo),
teelaarde:
tēlę̄rt (L271p Venlo)
|
De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d]
I-1
|
33798 |
bovenbeen |
bovenarm:
bovenarm (L271p Venlo)
|
Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3]
I-9
|
17639 |
bovendeel van de rug |
pokkel:
bej pap op de poekel zitte (L271p Venlo),
B.v. bej vader op de poekel zitte.
poekel (L271p Venlo),
Op de - zitte.
poekel (L271p Venlo),
pokel zitten.
poekel (L271p Venlo),
rug:
op de rök zitte (L271p Venlo),
ruk (L271p Venlo),
schoot:
Op de schouwers zitte.
schôt (L271p Venlo)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24719 |
boveneinde van de stam |
kopje:
köpke (L271p Venlo),
top:
toep (L271p Venlo),
WLD
toep (L271p Venlo),
tòp (L271p Venlo)
|
boomtop || Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25497 |
bovenkant van een peperkoek |
korst:
kors (L271p Venlo)
|
[N 29, 94a]
II-1
|
25491 |
bovenkant van het brood |
bovenkant:
bǭvǝkant (L271p Venlo)
|
[N 29, 54a; monogr.]
II-1
|
29058 |
bovenkraag |
bovenkraag:
bǭvǝkrāx (L271p Venlo)
|
Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a]
II-7
|
30325 |
bovenlicht |
bovenlicht:
bǭvǝlēx (L271p Venlo)
|
Zie kaart. Met de term 'bovenlicht' kan zowel een vast raam boven een (voor)deur als het al dan niet naar binnen openklappend bovenste deel van een raam worden bedoeld. De woordtypen 'waaier', 'waai', 'spinnekop', 'deurlicht' en 'deurvenster' duiden specifiek een vast raam boven een deur aan. [S 4; L 1 a-m; L 22, 10; L B1, 170; N 55, 54a; A 46, 10a, add.; A 46, 10c; A 49, 10; monogr.]
II-9
|
25076 |
bovenmate, hevig, zeer |
bijzonder:
bezônder (L271p Venlo),
erg:
erg (L271p Venlo),
erg veel:
erg vüel (L271p Venlo),
gans goed:
gans good (L271p Venlo),
hevig:
haevig (L271p Venlo),
zeer:
ziër (L271p Venlo)
|
buitengewoon || hevig || zeer || zeer goed || zeer veel
III-4-4
|