21840 |
brassen |
doorzakken:
dōōrzákkə (L271p Venlo),
doorzuipen:
dōōrzōēpə (L271p Venlo),
zuipen:
zoêpe (L271p Venlo)
|
woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33983 |
brede buikriem |
buikband:
buikband (L271p Venlo),
buiksingel:
būkseŋǝl (L271p Venlo),
kwikband:
kwikband (L271p Venlo),
slagriem:
slāxrēm (L271p Venlo)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
33138 |
breeddorser |
breeddorser:
bręi̯dǫrsǝr (L271p Venlo)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
28931 |
breedte |
breedte:
bręjtǝ (L271p Venlo)
|
Benaming voor een horizontaal genomen maat, voor of achter, in het bijzonder als tweede lid van samenstellingen als rugbreedte en armbreedte. [N 59, 45a; N 62, 2b; N 59, 44a]
II-7
|
27378 |
breekijzer |
breekbeitel:
brē̜k˱bęjtǝl (L271p Venlo),
koudbeitel:
kalt˱bęjtǝl (L271p Venlo)
|
Vierkante, naar onderen plat uitgesmede beitel van staal of van gehard of verstaald ijzer die dient voor het slopen van hout- of metselwerk. Voor zwaar sloopwerk zijn er ook ronde uitvoeringen van dit werktuig, 70 tot 80 cm lang, met plat uitgesmeed einde. Zie voor een afbeelding van het breekijzer ook Wld ii.9, pag. 17, lemma "steenbeitel". [N 33, 114; N 53, 43a]
II-11
|
18786 |
breien |
breien:
breije (L271p Venlo)
|
breien [SGV (1914)]
III-1-3
|
33710 |
breken van leem- of koffiebanken |
ondergronden:
ondǝrgrondǝ (L271p Venlo)
|
Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b]
I-8
|
24475 |
brem |
brem:
brum (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
brumme (L271p Venlo),
-
brem (L271p Venlo),
brum (L271p Venlo)
|
brem [DC 47 (1972)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
17804 |
brengen |
brengen:
bringe (L271p Venlo)
|
brengen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
bretels (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo),
bretèls (L271p Venlo),
galg:
galge (L271p Venlo),
help:
helpe (L271p Venlo),
lits:
litse (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
bretels || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] || de bretels [N 59 (1973)]
III-1-3
|