e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jenever drupje: dröpkə (Venlo), jenever: jenever (Venlo, ... ), sjeneever (Venlo), sjenever (Venlo), joech: joech (Venlo), klare: klaore (Venlo, ... ), klaorə (Venlo), oude klare: àlde klaore (Venlo), pensenterger: pensenterger (Venlo), praatwater: praotwááter (Venlo), reiss-mich-nieder: reismichnieder (Venlo), schabouw: Verklw. sjabuike  sjabau (Venlo), schnaps (du.): sjnàps (Venlo), snaps (Venlo), schnaps-je: sjnépske (Venlo) jenever || jenever van slechte kwaliteit || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] || slechte jenever III-2-3
jeneverbes jeneverkral: jeneverkral (Venlo), jeneverkralle (Venlo), zwarte miemer: zwarte miemer (Venlo) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeugd, jongelieden jong, de -: jóng (Venlo), jongelui: jóngluuj (Venlo) jeugd || jongelui III-2-2
jeuk jeuk: jeu:k (Venlo), jeuk (Venlo, ... ), jeu‧k (Venlo), krets: krats (Venlo, ... ), kriebel: kriebel (Venlo) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Venlo, ... ), t begint te jeuke (Venlo), B.v. t begint mich te jeuke.  jeuke (Venlo), kriebelen: t begint te kriebele (Venlo) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: jezwiet (Venlo) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht gicht: gich (Venlo, ... ), jicht: jich (Venlo, ... ), reumatiek: rimmetiek (Venlo) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joden joden: joedde (Venlo) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen herrin: hérrĭĕjə (Venlo), joelen: jŏĕlə (Venlo), kwaken: kwaake (Venlo), stechelen: stèchele (Venlo) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Venlo, ... ) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2