e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jokeren (kaartspel) jokeren: Jokere (Venlo) Lievelingsspel 3. [SND (2006)] III-3-2
jokken gekken: Van Dale: gekken, 1. gekheid maken, schertsen, boerten, jokken...  gékkə (Venlo) onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
jong (bn.) jong: jónk (Venlo), (o; bijna oo).  ⁄t kind is nog jonk (Venlo) jong (bn.) || jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong en kaal vogeltje jong: jonk (Venlo), jônk (Venlo), kweker: kweker  kwèèkər (Venlo), vogeltje: veugelke (Venlo, ... ), mv.  veugelkes (Venlo, ... ) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || vogeltje III-4-1
jong en kaal vogeltje adj. bloot: blōēt (Venlo), kaal: kale (Venlo), kak: kàk (Venlo), klein: klein (Venlo), kwak: kwak (Venlo, ... ), kwàk (Venlo), naakt: haaks gelezen als naaks  hāāks (Venlo), niet vlug: neet vlök (Venlo) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier jong: jonk (Venlo, ... ), jônk (Venlo), o bijna oo  ei jonk (Venlo), WLD  jónk (Venlo), jônk (Venlo), klein beest: klein biësj (Venlo), klein beestje: klein biësje (Venlo) Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] III-4-2
jong varken bag: baq (Venlo), bax (Venlo), baggen (mv.): bage (Venlo), baqǝ (Venlo), big: bex (Venlo), varkentje: vɛrkskǝ (Venlo) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge brasem bliek: bleek (Venlo), bliek (Venlo), WLD  bleek (Venlo), blīēk (Venlo), brasem: briesum (Venlo) bliek (vis) || De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)] III-4-2
jonge duif duifje: düfkes (Venlo), pieper: pièper (Venlo, ... ) 1. Pieper. || duif, jong || duif, jonge III-3-2, III-4-1
jonge gans gansje: gēǝnskǝ (Venlo), gɛnskǝ (Venlo), kuiken: kȳkǝ (Venlo) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12