e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kast kast: kas (Venlo, ... ), Verklw. keske/ kesje  kas (Venlo) kast [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] III-2-1
kast voor liturgische gewaden misklerenkast: misklieerkas (Venlo) De kast(en) waarin deze gewaden liggend worden opgeborgen. [N 96A (1989)] III-3-3
kastdeksel deksel: dęksǝl (Venlo) Een dekplank of dak op de kast die de bovenste kamer moet afdekken. Een dergelijk dak beschut bijen, broed en voorraad voor regen en wind. De plank heeft de oppervlakte van de broedkamer. Ze moet bijenruimte boven de ramen laten. Een combinatie van dekplank en bijenuitlaat is mogelijk maar dan moet het gat voor de uitlaat niet in het midden maar zo dicht mogelijk bij een der ramen zitten. [N 63, 10j; N 63, 10k; Ge 37, 25] II-6
kastplank schap: sxā.p (Venlo), sxāp (Venlo), Verklw. schaepke  schaap (Venlo) plank in een kast [DC 16 (1948)] || schap (in woning of kast) || schap, in woning of kast III-2-1
kastroede draagstang: drāxstaŋ (Venlo) De metalen staaf in een hangkast, die rust op de geerlat. [N 54, 109] II-12
kastschroef kleerkastbeslag: klęjǝrkas˱bǝslāx (Venlo) Speciaal soort schroef waarmee zijkant, onderkant en bovenkant van een kast met elkaar verbonden worden. Zie ook afb. 174. Kastschroeven bestaan uit twee delen die elk een zwaluwstaartvormig blad hebben; in het enen blad bevindt zich een gat, waar de schroef doorheen gaat, terwijl zich in het andere blad een gat met schroefdraad bevindt, waarin de schroef past (Vanherp, pag. 266). [N 54, 113] II-12
kastslot meubelslot: mø̜jbǝlslǭt (Venlo), sleutelslot: slø̄tǝlslǭt (Venlo) Slot met één schoot die met behulp van een sleutel kan worden weggeschoven. [N 54, 103g] II-9
kat dakhaas: daakhaas (Venlo), kat: kat (Venlo, ... ), poes: poes (Venlo) Hoe noemt u een kat (poes, mies, kat, balkhaas, zandhaas, marol) [N 83 (1981)] || kat [SGV (1914)] III-2-1
katapult flierts: [WNT: flirtse sub flits (I)]  flierts (Venlo), katapult: kattepult (Venlo), kattepölt (Venlo), Waarschijnlijk van catapult.  kattepiel (Venlo), kattenfliert: kattefliert (Venlo), kattenflierts: kattəflierts (Venlo), katəflierts (Venlo), [WNT: flirtse sub flits (I)]  katteflierts (Venlo) 3. Katapult. || Catapult. || Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] || Katapult. || Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
katholiek katholiek (<fr.): (roëmsch).  katholiek (Venlo) katholiek [SGV (1914)] III-3-3