e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kemphaan kemphaantje: kemphaenke (Venlo) kemphaan (29 alleen langs de rivieren in weiland; mannetjes hebben in het voorjaar bonte veerkragen en houden gezamenlijke schijngevechten [N 09 (1961)] III-4-1
kennen kennen: kinne (Venlo, ... ) kennen [SGV (1914)] || kennen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
keper keper: kē̜pǝr (Venlo) Elk van de balkjes van ongeveer 5 x 7 cm dikte, die op 50 cm afstand van elkaar verticaal over de gordingen worden gespijkerd. Zie ook afb. 49o. [N 54, 175; monogr.; div.] II-9
kerel kerel: kêrel (Venlo), kɛrəl (Venlo), vent: vɛnt (Venlo) kerel [RND], [SGV (1914)] III-3-1
keren draaien: drɛ̄ ̝i̯ǝ (Venlo), keren: kiǝrǝ (Venlo) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] I-1, II-7
kerk kerk: hae waas te vruug in de kerk (Venlo, ... ), kerk (Venlo, ... ) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || kerk [SGV (1914)] || te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkbank bank: bank (Venlo), kerkbank: kerkbank (Venlo) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: banke (Venlo), kerkbanken: kerkbenk (Venlo) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek gebedenboek: gebaejebook (Venlo), kerkboek: kerkboek (Venlo), kerkbook (Venlo) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur hoofdingang: haufingank (Venlo), kerkdeur: kerkdeur (Venlo) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3