| 18738 |
kinderhemd? |
borstrok:
borsrok (L271p Venlo),
hemd:
haemp (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
hemp (L271p Venlo),
hemdje:
haempje (L271p Venlo)
|
Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18674 |
kinderkleren |
blagenkleren:
[Van Dale: blaag, 1. stout, lastig kind; 2. halfwas; 3. <volkst.> (in t mv.) kinderen als zondanig]
blage kleier (L271p Venlo),
kinderkleedjes:
kinderkledjes (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
kinderkletjes (L271p Venlo),
kinderkleren:
kinderkleier (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
kinderkleijer (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 23567 |
kinderkoor |
kinderkoor:
kinderkoeer (L271p Venlo),
kinderkoor (L271p Venlo)
|
Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23505 |
kindermis |
gezinsmis:
gezinsmis (L271p Venlo),
kindermis:
kindermis (L271p Venlo),
schoolmis:
schoeelmis (L271p Venlo)
|
Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18590 |
kinderondergoed |
kinderondergoed:
kinder ondergood (L271p Venlo),
kinderongergood (L271p Venlo),
ondergerei:
ondergerei (L271p Venlo),
ondergoed voor kinderen:
ondergood veur kender (L271p Venlo),
ondergood veur kinder (L271p Venlo)
|
Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
| 18362 |
kinderschort met mouwen |
scholkje:
schölkske (L271p Venlo),
schöllikske (L271p Venlo)
|
kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 19382 |
kinderstoel |
kakstoel:
kakstool (L271p Venlo),
kinderstoel:
kinderstool (L271p Venlo)
|
Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 23925 |
kindje jezus |
kindje jezus:
kiendje jezus (L271p Venlo)
|
Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 20169 |
kinds |
aan het verkindsen:
aan ut verkinze (L271p Venlo),
afgetakeld:
aafgetakelt (L271p Venlo),
kinds:
kinds (L271p Venlo, ...
L271p Venlo),
kins (L271p Venlo),
kints (L271p Venlo),
simpel:
simpəl (L271p Venlo),
verkindst:
verkins (L271p Venlo),
verkinse (L271p Venlo)
|
door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] || door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 86 (1981)] || kinds || verkindsen
III-2-2
|
| 33940 |
kinketting |
kinketting:
kinketting (L271p Venlo),
remketting:
remketting (L271p Venlo)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|