e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klopsergeant lijmtang: līmtaŋ (Venlo) Metalen lijmknecht waarbij de beweegbare bek met behulp van een hamer vastgedreven wordt. Dit type lijmknecht is dus niet voorzien van een draadspil. [N 53, 217c; monogr.] II-12
klotsen van vloeistoffen klotsen: klotse (Venlo), klŏĕtsə (Venlo) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven barsten: barste (Venlo), doorhakken: dōrhakǝ (Venlo), kloven: kloove (Venlo), putjes: poetjes (Venlo), reten: rete (Venlo) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] || Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1, III-1-2
klucht klucht: kluch (Venlo), kløx (Venlo), komedie: kemèdie (Venlo) 2. Blijspel. || Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2
kluit aarde kluit: klūt (Venlo) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
kluizenaar kluizenaar: kloezeneer (Venlo) Een man die in een eenzame woning afgezonderd leeft van de wereld, kluizenaar [(h)er(r)emiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
knabbelen knabbelen: knabbele (Venlo, ... ) knabbelen [knibbele] [N 10 (1961)] III-2-3
knap meisje net ding: ein net dink (Venlo), net kind: net kind (Venlo) een mooi meisje || knap meisje III-1-4
knappen knipperen: knippere (Venlo), knippərə (Venlo) met een knappend geluid open springen [knipperen] [N 91 (1982)] III-4-4
knarsen knarsen: knarse (Venlo), knàrsə (Venlo), kniersen: knĭĕrsə (Venlo) een scherp, ongelijkmatig, schurend of malend, onaangenaam aandoend geluid voortbrengen [kniersen, knoersen, knarsen] [N 91 (1982)] III-4-4