e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe met rode vlek op de poot roodpoot: rūǝtpūǝt (Venlo) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug zaalrug: zālrø̜k (Venlo) [N 3A, 145b] I-11
koe met ver uitspringende hielen hakkenschijter: hakǝsxītǝr (Venlo) [N 3A, 144b] I-11
koeherder koeherd: kuhɛrt (Venlo) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koeienstand koebed: kubęt (Venlo) Dat deel van de stal waar de koeien staan en dat gelegen is tussen de stalpalen en de mestgoot of het mestbed. De koeienstand in moderne stallen is iets hoger dan de mestgoot en mestgang er achter, waardoor voorkomen wordt dat de koeien in de mest en gier staan staan of liggen. Sommige woordtypen betreffen de vloer of het soort vloer waar de koeien op staan. De meervoudsvormen hebben doorgaans betrekking op de dubbele stal waar het telkens om twee koeienstanden gaat, die tegenover elkaar geplaatst zijn. Zie afbeelding 10. [N 5A, 40b; N 4, 79; A 10, 9a en 14; Gwn 4, 7; monogr.] I-6
koekenbreker koekenbreker: kōkǝbrē̜kǝr (Venlo), kōkǝnbrē̜kǝr (Venlo) Werktuig waarmee men lijnkoeken en dergelijke tot brokjes maalt. [N 18, 135; N J, 7] I-11
koekenhort, vlaaienhort koekenschottel: kokǝsxǫtǝl (Venlo) Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.] II-12
koekenpan koekenpan: kokepan (Venlo), Verklw. kokepenke  kokepan (Venlo), voor het bakken van eieren en dergelijke.  koôkepan (Venlo), pan: Verklw. penke  pan (Venlo) koekepan || Platte pan met een steel voor het bakken van pannekoeken, eieren, etc. (koekepan, pan) [N 79 (1979)] || pot, metalen ~ met steelvormig handvat; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
koekje kletskop: kletskop (Venlo), Syst. WBD  kletskoppe (Venlo), knapkoek: Syst. WBD  knapkook (Venlo), Syst. WBD ~ is een gewone zoete koek, groter dan een gewoon koekje.  knapkook (Venlo), Verklw. knapkukske  knapkook (Venlo), koekje: Syst. WBD  kukske (Venlo), kukskes (Venlo, ... ), Syst. WBD Vroeger sprak men hier altijd van "pletrskes", thans is dit "kukskes"de naam voor gewone koekjes  kukskes (Venlo), macroon: Syst. WBD Dit is een koek waarin macaron is verwerkt.  mecrons (Venlo), meelplatsje: maelpletske (Venlo), platsje: kleine "plats  pletske (Venlo), Syst. WBD Pletske = meelkoekje  pletske (Venlo), waterplatsje: waterpletske (Venlo) droog suikerloos koekje || knapkoek || koekje || koekjes van meel en water || soort koekje || Welke benamingen kent u voor koekjes (kaffekoekje, sterreke, waterpletske, peekverjenneke, knapkoek?) Wat zijn de verschillen tussen deze? [N 16 (1962)] III-2-3
koekje dat de veulens bij de geboorte in de mond hebben zuigkussen: zȳxkøsǝ (Venlo) Klein, gelig en sponzig klontje, dat met de ademhaling verband houdt. Het ligt op de tong van de pas geboren veulentjes. Meestal valt het bij de geboorte op de grond tussen het stro, droogt onmiddellijk op en is dan vrijwel onvindbaar. [N 8, 55 en 56] I-9