e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig bokkig: bôkkig (Venlo), eigenzinnig: eigezinnig (Venlo), koppig: köppich (Venlo), köppig (Venlo, ... ), kø̜pex (Venlo), steens: stɛŋs (Venlo), vervelend: vervaelend (Venlo), wars: waers (Venlo) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h]koppig [SGV (1914)] || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)] I-9, III-1-4
koppig zijn bokken: boeke (Venlo), bókkə (Venlo) koppig zijn || koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] III-1-4
kopraat kopraat: koprǭt (Venlo) De kleine stukjes raat die men laat staan als men bij de honingoogst de raten uitbreekt. Hieraan moeten de bijen weer opnieuw gaan uitbouwen. [N 63, 14b; Ge 37,55] II-6
kopriem kopriem: kǫprēm (Venlo) Evenals bij de halster is er aan het hoofdstel een kopriem. Bij de halster ligt de kopriem achter de oren van het paard, waar hij bij het hoofdstel vóór de oren over het voorhoofd van het paard loopt. Bij enkele opgaven is het vaak niet uit te maken of het om de vorm kieuwriem of kiefriem gaat. Gekozen werd voor de vorm kief. [JG 1a; N 13, 25] I-10
kopse las kop-op-kop las: kǫp˱ ǫp kǫp las (Venlo) Verbinding van twee stukken hout in elkaars verlengde, waarbij de stukken haaks of schuin afgezaagd en koud tegen elkaar gelegd worden. [N 54, 41] II-12
kopspijlen kopspijlen: kopspilǝ (Venlo) Van onderen spits bijgesneden spijlen. Door de kop van de korf worden op raatafstand een aantal van deze houten spijlen gestoken. Die spijlen worden van onderen spits bijgesneden omdat de bijen bij voorkeur hun ratenbouw aan een scherpe rand schijnen te beginnen. Wanneer de korfboer er dan nog met was een paar stukjes kunstraat of samengeknepen verse darrenraat aan vastlijmt, zijn de bijen meestal wel genegen althans hun eerste raten netjes in de kop in koude bouw te beginnen (De Roever, pag. 150). [N 63, 6a] II-6
koptouw strank: straŋk (Venlo) Touw aan de horens van een koe. [N 3A, 14a] I-11
kopvoorn meun: mäön (Venlo), möön (Venlo) meun (vis) III-4-2
kopziekte kopziekte: kopziekte (Venlo) Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.] I-11
korbeel korbeel: kǫrbēl (Venlo) Balkje dat onderlangs de verbinding vormt tussen de hanebalk en het spantbeen. Zie ook afb. 52n. [N 54, 157] II-9