e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leunknop van de booromslag knop: knup (Venlo) De platronde bol aan de bovenzijde van de booromslagwaarmee men tijdens het boren met de hand of met de borst druk uitoefent op het boorijzer. Zie ook afb. 81. [N 53, 161e; monogr.] II-12
leunstoel proost: prōͅs (Venlo, ... ), Oorspronkelijk zetel van de proost Verklw. präöske  praos (Venlo), zorg: zörg (Venlo, ... ) Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [SGV (1914)] || leunstoel [ZND 03 (1923)] III-2-1
leurder huissierder (<fr.): hauseerder (Venlo), kramer: kriemer (Venlo), kriëmer (Venlo, ... ), Opm. dit is een persoon die met zijn wagen of kar erop uittrekt.  kriëmer (Venlo), schooier: schoejer (Venlo), venter: venter (Venlo) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] || leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren de boer opgaan: den boer opgaon (Venlo), kramen: kriëmen (Venlo), langs de deur gaan: langs de deur gaon (Venlo), schooien: schoeje (Venlo) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] || leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven (zn) leven: laeve (Venlo) leven III-2-2
levend vlees onder de huid leven, het -: laeve (Venlo, ... ), t laeve (Venlo), ruw vlees: Als iemand gewond is; b.v. me zoog t rauw vleis.  rauw vleis (Venlo), vlees: t vleis (Venlo) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laever (Venlo, ... ), lèver (Venlo) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: laeverwors (Venlo, ... ), leverwòrs (Venlo), lēͅvərwors (Venlo), lèverwors (Venlo), lèèverwors (Venlo), lééverwórs (Venlo), léévərwòrs (Venlo, ... ) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] III-2-3
libel en waterjuffer garenpaap: garepaap (Venlo, ... ), gelezen als garenpaap  gaarepaap (Venlo), glazenmaker: glazemaeker (Venlo), glazenmaker (oud) (Venlo) libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, waterjuffer III-4-2
lichaam lichaam: lichaam (Venlo), lijf: lief (Venlo, ... ), lièf (Venlo), liëf (Venlo) lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1