e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melken melken: mɛlǝkǝ (Venlo) Melk uit de uiers van de koe drukken. Zie afbeelding 9. [L 38, 44; JG 1a, 1b; Wi 26; Vld.; monogr.] I-11
melkgebit van kalveren kalvertanden: kalvǝrtant (Venlo) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zog: ˲sox (Venlo) [N 19, 20] I-12
melkkannetje kannetje: känke (Venlo), melkkannetje: melkkenke (Venlo, ... ), melkpotje: melkpötje (Venlo) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkoe melkkoe: mɛlku (Venlo) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkspiegel melkput: mɛlkpø̜t (Venlo) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melkstoeltje melkkrukje: mɛlkkrø̜kskǝ (Venlo), melkstoel: mɛlkstōl (Venlo), melkstoeltje: melkstoeltje (Venlo) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktanden: melktand (Venlo, ... ), melktande (Venlo), melktandjes: melktendjes (Venlo, ... ) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
melkzeef zeef: zēf (Venlo), zij: zii̯ (Venlo), zijschotel: zei̯sxotǝl (Venlo) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
meloen meloen: meloen (Venlo), WLD  meloen (Venlo), məloen (Venlo) Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)] I-7