e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus (spotnamen) fok: fok (Venlo), fòk (Venlo), fom: foem (Venlo), gevel: gevel (Venlo, ... ), gomper: [sic]  goemper (Venlo), kokker: kaoker (Venlo), kokker (Venlo, ... ), kokkerd: kokkert (Venlo), kuit: koët (Venlo), kuit (Venlo, ... ), slurf: slörf (Venlo), snotkokker: snôtkaoker (Venlo) neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)] || neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neus van de lepelboor boorneus: bǭrnø̄s (Venlo) Het aangescherpte, half bolvormige uiteinde van de lepelboor. [N 53, 162b] II-12
neus van een schaaf voorgreep: vø̄rgrēp (Venlo) Het voorvlak of voorste gedeelte van een schaaf. [N 53, 54j] II-12
neus van een schoen snuit: snoet (Venlo), snout (Venlo), snoèt (Venlo), snoët (Venlo) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neusgaten: neusgate (Venlo, ... ) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem praam: prām (Venlo) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem neusriem: nø̄srēm (Venlo) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring ring: reŋ (Venlo) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nicht nicht: #NAME?  nig (Venlo), neen  nich (Venlo, ... ), onbekend  nich (Venlo) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2
nier nier: neer (Venlo, ... ) nier [N 10 (1961)] III-1-1