e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondergronden, woelen ondergronden: ondǝrgrondǝ (Venlo) Met een aparte ploeg of met een aan de gewone ploeg bevestigde schaar, klauw of haak de zool, harde laag of bank onder (in) de voor breken of openrakelen. [N 11, 46; N27, 13b] I-1
ondergronder, woeler ondergronder: ondǝrgrondǝr (Venlo) De ondergronder of woeler was een aparte ploeg zonder kouter en riester, maar met een lansvormige schaar of twee in tegenovergestelde richting geplaatste messen vóór op het ploeghoofd. Vaak werd de oude aanaardploeg tot ondergronder omgebouwd. Met deze ploeg, die vóór de gewone ploeg uitging of erop volgde, werd de ondergrond, de bodem van de voor opengebroken. Men kon ook met de gewone ploeg de ondergrond losrakelen, door op de plaats van de voorschaar of het kouter, dan wel aan of onder de ploeghiel een woelschaar, een woelhaak of woelmes aan te brengen. Aldus werd tegelijkertijd de bovengrond geploegd en de ploegzool opengebroken. [N 11, 33j; N 11A, 76a + 76b + 77; N 27, 14] I-1
onderhaam onderhaam: ǫndǝrhām (Venlo) Twee met elkaar verbonden kussens die het paard onder het haam draagt, als dat te groot is. [N 13, 11; monogr.] I-10
onderhands onderhands: (o; bijna oo).  onderhands (Venlo) onderhandsch [SGV (1914)] III-3-1
onderhemd hemd: ein schoën hêmp (Venlo), haemp (Venlo, ... ), hemp (Venlo), (ê langer aanhouden).  hêmp (Venlo) hemd [SGV (1914)] || Onderhemd voor mannen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van mannen? [DC 62 (1987)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderjurk combin (fr.): cómbinee (Venlo), kómmenee (Venlo), kieltje: keelke (Venlo), onderrok: onderrok (Venlo), ônderrok (Venlo) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] || onderrok III-1-3
onderkant van het brood onderkant: ondǝrkant (Venlo) [N 29, 54b; monogr.] II-1
onderkraag onderkraag: ondǝrkrāx (Venlo) Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b] II-7
onderkussen, peluw beddenpulf: Verklw. beddepölfke  beddepölf (Venlo), bedpulf: bedpölf (Venlo), kopkussen: kopkösse (Venlo), pulf: pölf (Venlo, ... ), pøͅlf (Venlo), Verklw. pölfke  pölf (Venlo), voetpulf: vootpölf (Venlo) hoofdpeluw || Langwerpig, rond onderkussen onder het hoofdkussen (peul, pulling, uppeling, kopkussen) [N 79 (1979)] || peluw [SGV (1914)] III-2-1
ondermuts ondermuts: ondermuts (Venlo), òndermuts (Venlo) mutsje, zwarte ~ dat onder de grote witte poffermuts wordt gedragen [ondermuts] [N 26 (1964)] III-1-3