e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oneerlijk(heid) bedrog: bədròòch (Venlo), onbetrouwbaar: onbetrouwbaar (Venlo), oneerlijk: ónīērlik (Venlo), schuinsmarcheerder: schuunsmarsjeerder (Venlo), vals: vals (Venlo) liegend en bedriegend [onreins, oneerlijk] [N 85 (1981)] || opzettelijk bedrog [konkelfoes, konterband] [N 85 (1981)] III-1-4
oneetbare bes duivelskral: duuvelskral (Venlo), kral: WLD  kral (Venlo), kràllə (Venlo) Een bes die niet geschikt is voor consumptie (kral, vergifbezie). [N 82 (1981)] III-4-3
onelegant paard lomp: lomp (Venlo) Lomp paard. [N 8, 20 en 62n] I-9
oneven, niet door twee deelbaar omp: ómp (Venlo), ômp (Venlo, ... ), (is vroegere benaming).  ômp (Venlo), oneven: ónaeve (Venlo), ónèèvə (Venlo) niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)] || oneven, niet gelijk III-4-4
onfatsoenlijk onfatsoendelijk: ônfatsoendelik (Venlo), onfatsoenlijk: onfatsoenlijk (Venlo), ónfátsŏĕnlik (Venlo), vies: vies (Venlo), vīēs (Venlo) in strijd met het fantsoen, met de goede manieren [vies, onfatsoenlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
ongedierte, algemeen gespuis: gespuus (Venlo), meikegel: idiosyncr. Additie bij Wormen, larven e.d.: meikever  meikaegel (Venlo), ongedierte: ongedierte (Venlo), ongesiefer: ongesiefer (Venlo, ... ), ongesiever (Venlo), óngesièfer (Venlo), ôngesiêfer (Venlo), idiosyncr.  ôngesiëfer (Venlo) gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] || klein gedierte [N 26 (1964)] || ongedierte, schadelijke insecten || schadelijke en hinderlijke insecten [DC 55 (1980)] III-4-2
ongehoorzame jongen batraaf: batraaf (Venlo), bengel: bingəl (Venlo), ongehuurzame bengel (Venlo), snotaap: snôtaap (Venlo) een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)] III-1-4
ongehuwd samenleven hokken: hokke (Venlo, ... ), samenhokken: sààməhòkkə (Venlo) samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)] III-2-2
ongelovige ongelovige: ongeluivege (Venlo) Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)] III-3-3
ongeluk ongeluk: óngəluk (Venlo), ôngelök (Venlo) Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)] III-1-2