e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
perslap, strijklap perslap: pęrslap (Venlo) De perslap is een linnen of katoenen vochtige lap, die tijdens het persen en afglanzen tussen de stof en het persijzer wordt gelegd. Volgens Papenhuyzen III (pag. 8) is het het beste een linnen perslap te gebruiken, omdat deze de stof veel beter afglanst en niet zo vlug doorperst. [N 59, 28; N 59, 20; monogr.] II-7
persoon met een lastig karakter gedraaide, een -: gedreide (Venlo), griek: Vraag 383 is dubbel (dus 2 x 97 moet nog worden opgesplitst in twee lemmata: "persoon met een lastig karakter"; "een niet gemakkelijk, lastig karakter hebbend  greek (Venlo), kribbebijter: kribbebièter (Venlo), neetnek: neetnek (Venlo) een lastig moeilijk karakter hebbend [niepoter, nietprut, kummelij] [N 85 (1981)] || een vals brommerig, lastig iemand || iemand met een zeer lastig karakter || lastige vent III-1-4
persplank, strijkplank persplank: pęrsplaŋk (Venlo) Plank waarop men vorm in de stof of kleren perst. Men kent een grote en kleine persplank. In dit lemma duiden de benamingen op een model grote persplank: meestal ongeveer 50 cm breed en 1 m lang en daarbij 3 √† 4 cm dik (Papenhuyzen III, pag. 7). De informant van Q 20 vermeldt dat de persplank een losse plank is om op de kleermakerstafel te leggen. De informant van L 416 merkt op dat de persplank voor grote stukken wordt gebruikt. [N 59, 19a; N 59, 18; N 59, 20; monogr.] II-7
persspons pinsel: pinsǝl (Venlo) Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27] II-7
perstafel, strijktafel werktafel: węrktǭfǝl (Venlo) De tafel waarop men strijkt. Men gebruikt de perstafel om de grotere delen als pantalon of overjas op te persen. De perstafel moet gemaakt zijn van een houtsoort die niet splintert, trekt of scheurt. Houtsoorten die erg slecht vocht opnemen, zijn als perstafel ook ongeschikt (Gerritse, pag. 34). De informanten van L 330 en Q 32 strijken ook kragen op de perstafel, omdat zij daar geen apart kragenblok hebben. Zie ook het lemma ɛkragenblokɛ.' [N 59, 18; N 59, 19a; N 59, 19e; monogr.] II-7
perzik merketon: marketón (Venlo), peers: peers (Venlo), pierks: pierks (Venlo, ... ) perzik [SGV (1914)] || perzik, soort I-7
pesten (kaartspel) pesten: peͅstə (Venlo) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
pesterij plaag: plaog (Venlo), temptatie: temtáátĭĕ (Venlo) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet: algemeen kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.  kieps (Venlo), WNT: kips (I), (vrouwen)hoed, of (mans- of jongens)pet.  kieps (Venlo), klak: klak (Venlo), muts: muts (Venlo, ... ), gewoonlijk rond met half stijve klep  muts (Venlo), pats: pats (Venlo) 1. pet; 2. muts || Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
petekind petekind: paetekind (Venlo, ... ), pèètekind (Venlo) een petekind [patekink] [N 96D (1989)] || peetkind || petekind III-2-2