e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rookwaren rokens: roukes (Venlo) hoeveelheid rookwaar III-2-3
room boks: boks (Venlo), room: raum (Venlo, ... ), rǫu̯m (Venlo), roum in de kóffie  roum (Venlo), Syst. WBD  raum (Venlo, ... ), roum (Venlo, ... ), vel: vel (Venlo), vɛl (Venlo), Syst. WBD Vel wordt veel gezegd  vel (Venlo) De room van de melk (de zaon?) [N 16 (1962)] || Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] I-11, III-2-3
roomboter goede boter: gooj bótter (Venlo) roomboter III-2-3
roomhorentje crmehoren: Syst. WBD  kraemhaore (Venlo), crmehorentje: Syst. WBD  kraemhaörkes (Venlo), roomhorentje: Syst. WBD  roumhöörke (Venlo), roomsoes: Syst. WBD  raumsoes (Venlo), snottoot: Syst. WBD  snottoët (Venlo) Roomhoren (kréémhorre, vulhorentje, zweretige vinger?) [N 16 (1962)] III-2-3
roos (rode uitslag) roos: roeës (Venlo), rōēəs (Venlo) huiduitslag, Rode ~ met jeuk (roos, bresil, zomerbrand). [N 84 (1981)] III-1-2
roos (rosa) roos: roeës (Venlo), roës (Venlo, ... ), roëze (Venlo), ruəzə (Venlo), roosje: ruuske (Venlo) roos [SGV (1914)] || rozen [RND] III-2-1
roos van de schietschijf roos: roees (Venlo, ... ), ruəs (Venlo) De ronde plek die dient als middelpunt van een schietschijf [roos, gaudeaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
rooster in de mestgoot grubplank: grøpplaŋk (Venlo) Soms ligt onder in de mestgoot een rooster, een plank of plaat met gaten, die de mest tegenhoudt en alleen de gier moet doorlaten. Onder dit rooster bevindt zich een goot die met de gierput in verbinding staat. Zie ook afbeelding 10.A.e bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 42b] I-6
roosteren roosteren: ruujstərə (Venlo), ruustere (Venlo), ruūstere (Venlo), ruëstere (Venlo), ruüsterə (Venlo), rūūəstərə (Venlo) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3
rosbak schavelier: sǝvoliǝr (Venlo) Onder de kar opgehangen bak of mand voor proviand. [N 17, 85] I-13