e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaafblok voorgreep: vø̄rgrēp (Venlo) Het min of meer rechthoekige blok van de houtschaaf waarin de schaafbeitel met een spie wordt vastgezet. Zie ook afb. 31a. [N 53, 54c; monogr.] II-12
schaafgolf onvlak geschaafd: onvlāk ˲gǝsxāf (Venlo) Oneffenheid in het geschaafde hout, bestaande uit een te diep of te ondiep geschaafde plek. [N 53, 123] II-12
schaafmachine schaafmachine: sxāfmǝšin (Venlo) De algemene benaming voor de machine waarmee hout mechanisch wordt geschaafd. Er bestaan verschillende schaafmachines, zoals de vlakbank, de vandiktebank en de viervlakmachine. Zie ook deze lemmata. [N 53, 85a] II-12
schaafmes voor de binnenrand kuiper(s)mes: kȳpǝrsmɛts (Venlo) Een mes met een verhoudingsgewijs klein, gebogen blad en twee handvatten dat wordt gebruikt voor het vlakmaken van de binnenrand van een vat. Zie ook afb. 220 en het volgende lemma. [N E, 35c; N E, 36; A 32, 4; monogr.] II-12
schaafspie spie/spij: spi (Venlo) De houten spie waarmee schaafbeitel en keerbeitel in het houten schaafblok worden vastgeklemd. Zie ook afb. 31e. [N 53, 54h; monogr.] II-12
schaafstreek schaafstreek: sxāfstrēk (Venlo) Een strijkende beweging met de schaaf over het hout. [N 53, 121] II-12
schaafzool zool: zǭl (Venlo) De onderzijde van een houtschaaf. Afhankelijk van het soort schaaf en de werkzaamheden die ermee moeten worden uitgevoerd, is de zool vlak, bol, hol of geprofileerd. Zie ook afb. 31b. [N 53, 54a; monogr.] II-12
schaal komp: zonder deksel.  kômp (Venlo), schaal: schoal (Venlo), bv. groentenschaal met deksel.  schaal (Venlo, ... ), Verklw. schaelke  schaal (Venlo), Verklw. schäölke  schaol (Venlo) schaal [SGV (1914)] || schaal; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schaalcollecte extra schaalcollecte: extra schaolkollekte (Venlo), schaalcollecte: schaolcollecte (Venlo) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schaaldeel schaalstuk: sxālstøk (Venlo) Wanneer een boomstam in de lengte in een aantal delen wordt gezaagd, zijn het onderste en het bovenste deel aan één zijde met schors bedekt. Men noemt die beide delen de schaaldelen. Zie ook afb. 11. [N 50, 51a; L 42, 18; monogr.] II-12