e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slagknop beitellosser: bęjtǝllǫsǝr (Venlo) De hardhouten of ijzeren knop op sommige schaven die dient om de schaafbeitel en keerbeitel fijner af te stellen en de schaafspie los te slaan. Zie ook afb. 31f. [N 53, 54e] II-12
slagschei slagschei: slāxsxęi̯ (Venlo) De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d] I-13
slak slak: slak (Venlo), slek (Venlo, ... ) slak [DC 17 (1949)], [SGV (1914)] || slak, alg. III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slakkehuske (Venlo), slekkehuuske (Venlo, ... ), slekkehüske (Venlo), slekkenhuuske (Venlo), slekəhŭŭske (Venlo) slakkenhuis [DC 17 (1949)] || slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slang serpent: WLD  sèrpént (Venlo), slang: slang (Venlo, ... ), WLD  slang (Venlo), sláng (Venlo) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] || slang III-4-2
slangboor slangenboor: slaŋǝbǭr (Venlo), spiraalboor: spirālbǭr (Venlo) Een boorijzer voor hout dat uitloopt op een scherpe centerpunt met daaromheen twee voorsnijders en eventueel twee gutsjes. De schacht is voorzien van een enkele of een dubbele spiraal die niet snijdt, maar dient om het boorsel uit het boorgat te verwijderen. Met dit boorijzer kan men zeer nauwkeurig boren. Zie ook afb. 74a. [N 53, 165; N G, 31b; monogr.] II-12
slank slank: slànk (Venlo), smal: smaal (Venlo, ... ) Slank, tenger: rank, smal gebouwd (slank, raal, reel, rank, riede). [N 84 (1981)] III-1-1
slaperig dommelig: daemelig (Venlo), slaperig: slaoperich (Venlo), slaoperig (Venlo), slaöperig (Venlo) Slaperig: geneigd zijn tot slapen (slaperig, dommelig, dwaas, vaakluis). [N 84 (1981)] III-1-2
slappe koffie larie: Syst. WBD  laarie (Venlo, ... ), leut: läöt (Venlo), zauwel: zauwel (Venlo), Syst. WBD  sauwel (Venlo) (slappe) koffie || Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] || te slappe koffie of thee III-2-3
slecht dragend ijs dun ijs: dun ies (Venlo), het houdt nog niet: ut held nog neet (Venlo), slecht ijs: slèch îês (Venlo), windijs: wind iës (Venlo, ... ), wind îês (Venlo) ijs waar het water onderuit is gelopen [holijs, bomijs, papieren zolder] [N 81 (1980)] || slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4