e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidsknecht smidseknecht: smetsknɛx (Venlo) Het woordtype voorslager (Q 2, Q 111) is specifiek van toepassing op een smidsknecht die met een voorhamer werkt. Zie ook de lemmata "voorhamer" en "voorslaan". [N 33, 3; monogr.] II-11
smidskolen vetkolen: vętkǭlǝ (Venlo) De kolen die door de smid voor het stoken van de smidsvuurhaard worden gebruikt. Het lemma bevat benamingen voor verschillende soorten steenkool. Onder vetkool verstaat men steenkool met twintig tot dertig procent vluchtige bestanddelen. Cokes ontstaan wanneer steenkolen in een cokesoven van hun vluchtige bestanddelen worden ontdaan. Zij worden onder meer bij het smelten van ijzererts gebruikt. De term nootjes is van toepassing op steenkool waarvan de afmeting varieert van 6 tot 120 mm doorsnede. Zie ook de lemmata "nootjeskool", antraciet", "industriekool" en "cokes" in Wld II.5, pag. 215 - 217. [N 33, 29a-b; N 64, 25a add.; monogr.] II-11
smidskolenschop kolenschup: kǭlǝsxøp (Venlo) Het schopje waarmee men kolen op het vuur doet. [N 33, 28; monogr.] II-11
smidsvrouw smidsvrouw: smidsvrouw (Venlo) De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.] II-11
smokkelen smokkelen: smoekele (Venlo), smŏĕkələ (Venlo) verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)] III-3-1
smullen miechelen: miegelle (Venlo), smikkelen: smiekəle (Venlo), smikkele (Venlo), smikkelə (Venlo), smĭĕkele (Venlo), smullen: smèùlle (Venlo), smölle (Venlo), smöllə (Venlo), zich begaden: zich begaaie (Venlo), zich begààjə (Venlo) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] || smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snaar riem: rēm (Venlo) Elk der beide rolronde, zeer smalle koorden of banden of riemen die dienen om de beweging van het drijfwiel over te brengen op vleugel en klos. Volgens de informant van L 291 loopt de snaar dubbel over het vliegwiel en een grote of kleine schijf aan de vleugel. Hierdoor loopt de vleugel langzamer rond de klos, zodat het garen opgewonden wordt. [N 34, B2; N 34, B3] II-7
snauwen afsnauwen: aafsnauwe (Venlo), snauwen: snauwe (Venlo, ... ), snauwə (Venlo), snibben: snibbə (Venlo) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-3-1
snauwen, grauwen afsnauwen: aafsnauwe (Venlo), grauwen: grauwe (Venlo), grieken: greeke (Venlo), snauwen: snauwe (Venlo, ... ), snauwə (Venlo), snibben: snibbə (Venlo) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)] III-1-4
snavel snavel: snavel (Venlo, ... ), snáável (Venlo) snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)] III-4-1