e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verwantschap familie: femilie (Venlo), fəmīēlĭĕ (Venlo), verwantschap: verwantschap (Venlo) het verwant-zijn, de familiebetrekkingen, de verwantschap [parentatie] [N 87 (1981)] III-2-2
verwarmen, stoken stoken: staoke (Venlo, ... ) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verwelken verflensen: verflensen (Venlo), verleppen: WLD  verleppe (Venlo), verslakken: WLD  vərslàkkə (Venlo), vərslèkkə (Venlo), verslakkeren: verslakkere (Venlo), verwelken: WLD  verwelke (Venlo) Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || verwelken || Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)] III-4-3
verwelkt verslakkerd: verslakkert (Venlo), verwelkt: WLD  vəerwèlk (Venlo) Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)] III-4-3
verwend kindje door en door verwend: door en door verwind (Venlo), papkindje: pàpkĭĕntjə (Venlo) een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)] III-2-2
verwensen verwensen: verwinse (Venlo, ... ), vərwinsə (Venlo) iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)] III-3-1
verwoed kaarter kaartmoer: kaartmoor (Venlo) Kaartmaniak. III-3-2
verzegeld broed toe broed: tu brōt (Venlo) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6
verzegelde honing verzegelde honing: verzegelde honing (Venlo) Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6
verzegelen verzegelen: vǝrzēgǝlǝ (Venlo) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6