e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
villen villen: velǝ (Venlo) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vilsnee vilsnee: velsnę̄ (Venlo) Een fout in het leer, ontstaan als men bij het villen in de huid sneed. [N 60, 7a; N 37, 7] II-10
vin vim: vum (Venlo), vin: vin (Venlo, ... ), vinne (Venlo, ... ), WLD  vin (Venlo), vlim: WLD  vlimmə (Venlo) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] || vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vinde (Venlo) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vingers (Venlo), viŋər (Venlo) vinger [RND] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vinger, maat kleiner dan een duim vinger: vingər (Venlo) de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoed vingerhoed: veŋǝrhōt (Venlo) Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.] II-7
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoed: (vloeistof).  vingərhoot (Venlo) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoedskruid: idem  vingerhoedskruid (Venlo) vingerhoedskruid [DC 60a (1985)] III-4-3
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Venlo, ... ), B.v. blief der mit dien fikke aaf.  fikke (Venlo), Plat.  fikke (Venlo), klauwieten: klevîête (Venlo), knoken: knöök (Venlo), tengels: B.v. blief der met dien tengels vanaaf.  tengels (Venlo), tien geboden: de 10 gebaoje (Venlo), tien gebaoje (Venlo) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1