e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham met vet boterham met kaaien: Syst. WBD Kaoje = uitgebraden vet.  bótteram mit kaoje (Venlo), boterham met vet: Syst. WBD  bótteram mit vet (Venlo) Boterham met vet (sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood boterham: Syst. WBD  bôtram (Venlo) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterhamworst boterhammenworst: bótterammewors (Venlo), schinkenworst: schinkewòrs (Venlo), ,  schinkewors (Venlo), gemaakt van ongelijke stukken of afval bij een varken  schinkewors (Venlo), met vlees en vet verwerkt  schinkewors (Venlo) boterhamworst [N 06 (1960)] || hamworst /schinken- [N 06 (1960)] III-2-3
boterkussentje boterbabbelaar: bóttərbabbəléér (Venlo), bôtterbabbelaer (Venlo, ... ), bôttərbabbəlaer (Venlo), bôttərbabbəléér (Venlo), spekje: spékske (Venlo) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
botervlootje boterpot: botterpot (Venlo), bōterpot (Venlo), botervloot: bŏtərvlōēət (Venlo), botervlootje: bottervluëtje (Venlo), bōttervluëtje (Venlo), bŏtervluuətje (Venlo), bŏtərvluuətjə (Venlo), boͅttərvluuətjə (Venlo), bôttervluujtje (Venlo) botervlootje [DC 23 (1953)], [N 20 (zj)] III-2-1
botteriken horden: hǭrtǝ (Venlo) De ladderachtige constructies die vóór en achter op de hooikar worden geplaatst om de laadcapaciteit te vergroten. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s b en c. De term ladders ("ledders" en "leren") wordt zowel voor de botteriken als voor de zijladders gebruikt; zie het lemma ''zijladders van de oude kar''. Het lemma bevat alleen meervouden.' [N 17, 70; JG 1a, 1b, 2a; add. uit N 17, 40 en A 41, 24; monogr.] I-3
bout van een schroef bout: bǫlt (Venlo) De van draad voorziene pin aan het uiteinde van een houtschroef. [N 54, 37a] II-12
boutijzer strijkbout: strikbolt (Venlo) Een hol strijkijzer met losse bouten erin, die verwarmd moeten worden. De informant van K 361 vermeldt dat dit eigenlijk een ijzer voor de naaister is, omdat het lichter is dan het persijzer. De informant van L 416 geeft aan dat de bouten in een kachel verwarmd worden. Voor de informant van Q 99 is het een onbekend ijzer. [N 59, 21b; N 59, 20] II-7
bouwen bouwen: bǫwǝ (Venlo) Het maken van de wasraat door de bijen. Steeds begint de zwerm met het bouwen van de werkbijenraat, het zogenaamde fijn werk. Vervolgens gaat ze over tot het maken van grof werk of darrenraat. Normaal bouwt de zwerm van boven naar beneden d.w.z. de punt van de zeshoek wijst naar beneden, maar ze kan ook andersom werken. Onder alle omstandigheden blijft de zwerm echter efficiënt werken. [N 63, 16a; Ge 37, 54] II-6
bouwland akker: akǝr (Venlo), bouwgrond: bǫu̯wgrōnt (Venlo), land: lant (Venlo), veld: fęlt (Venlo), vɛlt (Venlo), vɛǝlt (Venlo) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8