e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeien broeien: brø̄jǝ (Venlo) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1
broek achterriem: axtǝrrēm (Venlo) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek met split boks met presenteerblad: boks mit presenteerblaad (Venlo), gulpboks: gölp boks (Venlo) broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)] || een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)] III-1-3
broek, veren aan de poten sokjes: zökskes (Venlo) veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)] III-4-1
broek: algemeen boks: boks (Venlo, ... ), bóks (Venlo, ... ), bôks (Venlo), de lups oud altied mit ein aafgezapde boks (Venlo), dich löps aevel ouk altied mit ein aafgezakde bôks (Venlo), dich löps auk altièd mit ein aafgezakde bóks (Venlo), dich löps ouk altied met ein aafgezakde bòks (Venlo), hae heel zien bóks op mit enne laeren reem (Venlo), hè heel zien bôks op mit ennə laere reem (Venlo), (o; bijna oo).  boks (Venlo), klepbroeken bestaan niet meer  boks (Venlo) broek || broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekenmaker boksenmaker: boksǝmē̜kǝr (Venlo) Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b] II-7
broekenplank boksenplank: boksǝplaŋk (Venlo) De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c] II-7
broekkettingen achterbokskettingen: achterbokskettingen (Venlo) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekland, moeras broek: Opm. v.d. invuller: men zegt ook: in t gebrØØk.  ⁄t brōōk (Venlo), gebroek: Opm. v.d. invuller: dit zegt men ook wel.  in ⁄t gebrōōk (Venlo), moeras: meras (Venlo, ... ), moeras (Venlo, ... ), mŏĕràs (Venlo), zomp: zomp (Venlo), Opm. v.d. invuller: de o wordt wat zwaarder uitgesproken.  zomp (Venlo), Opm. v.d. invuller: dit woord wordt meer gebruikt.  zomp (Venlo) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broekspijp boksenpijp: bokse piepe (Venlo), boksepiepe (Venlo), bóksepièpe (Venlo), bôksepiep (Venlo), bokspijp: bôkspiepe (Venlo) de pijpen van de broek [N 59 (1973)] || pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3