e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venlo

Overzicht

Gevonden: 7326
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeksriem boksenband: bóksenband (Venlo), boksenriem: bôkse-reem (Venlo), buikband: boekband (Venlo), riem: hae heel zien bóks op mit enne laeren reem (Venlo), hè heel zien bôks op mit ennə laere reem (Venlo) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekzak achter achtertas: achtertès (Venlo), kontentas: (Zie ook afb. p. 172).  kóntetes (Venlo), kontentasje: kóntetèske (Venlo), vottas: vot-tes (Venlo), vottentas: votte tes (Venlo), vottetès (Venlo), vottentasje: votteteske (Venlo), vottetèske (Venlo) achterzak van broek || de achterzak [N 59 (1973)] || zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3
broekzak opzij boksentas: bokstetes (Venlo), bóksetes (Venlo), bókstetès (Venlo), bôksetes (Venlo), bôkstetès (Venlo), zijtas: zie-tes (Venlo) broekzak || broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)] || de broekzak opzij [N 59 (1973)] III-1-3
broekzak voor steektas: staektes (Venlo), steak-tes (Venlo) steekzak || zakken voor in broek, i.p.v. opzij (steekzak?) [N 59 (1973)] III-1-3
broer broer: breur (Venlo), broor (Venlo, ... ), bror (Venlo), brōōr (Venlo), brôr (Venlo) broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
broers en zusters (coll. niet gebruiken kinderen: kinderen (Venlo) zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05] III-2-2
brokkelhoef brokkelhoef: brǫkǝlhōf (Venlo) Een hoef met wanden die zeer bros zijn en gemakkelijk afbrokkelen. In de hoornwand zijn kloven. Als het paard moet beslagen worden, is het moeilijk de ijzers goed vast te nagelen. [N 8, 90u] I-9
brommen, zoemen van een insect brommen: brômme (Venlo), o bijna oo  bromme (Venlo) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bromtol bromdop: bromdop (Venlo, ... ), huildop: huuldop (Venlo, ... ), hüldop (Venlo), I. Alleen van blik;  huuldop (Venlo), {z. toel.}: Nooit gehoord.  / (Venlo) Bromtol. || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)], [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] III-3-2
bron bron: bro͂n (Venlo), brón (Venlo), brôn (Venlo), brôon (Venlo), brōn (Venlo), ein bron (Venlo), kwel: kwél (Venlo), sprong: sprung (Venlo), sprøŋk (Venlo), wel: wèl (Venlo), wél (Venlo) bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4