18252 |
doek |
doek:
dōēk (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
doek [SGV (1914)]
III-1-3
|
22873 |
doel |
goal (eng.):
de gool (L210p Venray)
|
Het doel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22350 |
doel bij verstoppertje spelen |
pot:
Hier is ook de stok.
pot (L210p Venray),
stok:
stok (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
2. De plaats, vanwaaruit een spel een aanvang neemt en de zoeker of vanger vertrekt. || 7. De vertrek- of aftikplaats bij bepaalde kinderspelletjes. || Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22595 |
doel bij verstoppertje spelen add. |
stokken:
stokke (L210p Venray)
|
Aftikken bij een spel, tegen of op een voorwerp.
III-3-2
|
17925 |
doelloos friemelen |
friemelen:
friemele (L210p Venray)
|
haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
kiepper (L210p Venray)
|
Doelverdediger. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
22872 |
doelpunt |
goal (eng.):
gool (L210p Venray)
|
Doelpunt. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
21290 |
doen vechten |
op stelten zetten:
zat aləs up stɛltə (L210p Venray)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
hees:
hes (L210p Venray)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
doffer:
doffer (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hoorn:
hoorn (L210p Venray, ...
L210p Venray),
hore (L210p Venray),
horen (L210p Venray),
hōrə (L210p Venray)
|
doffer, mannetjesduif || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)] || mannetjesduif [SGV (1914)]
III-4-1
|