e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feesten feesten: fieëste (Venray), fīəstə (Venray), vieren: viere (Venray) Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)] || Feesten, feestvieren. III-3-2
feestpredicatie feestpreek: fieestpreek (Venray) Een feestpredikatie. [N 96B (1989)] III-3-3
fiets fiets: fiets (Venray, ... ) Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietsen fietsen: fietse (Venray, ... ) op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)] III-3-1
fijn broed fijn werk: fīn węrk (Venray) De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b] II-6
fijne hagel hagel: hə.gəl (Venray) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijngebouwd fijn: fin (Venray) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijt fijt: fiet (Venray, ... ) nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)] III-1-2
filet, haas haas: haas (Venray), haasje: hēēske (Venray) lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)] III-2-3
filiaal bijzaak: bi-jzaak (Venray) de tak van een handelshuis op een andere plaats dan waar het hoofdgebouw gevestigd is, bijwinkel [succursaal, filiaal, bijwinkel] [N 89 (1982)] III-3-1