e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fluim kwijl: kwiel (Venray) fluim [SGV (1914)] III-1-2
fluisteren fluisteren: fluustere (Venray) fluisteren [DC 16 (1948)] III-3-1
fluitekruid fluitekruid: -  fluitekruud (Venray) fluitekruid [DC 60a (1985)] III-4-3
fluiten naar de duiven fluiten: doeve fleute (Venray) Hoe noemt U het fluiten naar de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
fluweel, velours fluweel: flǝwējl (Venray) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fokmerrie fokmeer: fǫkmē̜r (Venray) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
fonkelen, flonkeren fonkelen: fônkele (Venray) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi fooi: fōēē-j (Venray) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] III-3-1
fopspeen fiep: fiep (Venray), tut: tut (Venray) fopspeen III-2-2
forceerbank forceerbank: fǫrsērbaŋk (Venray) Een soort draaibank met hardhouten mal, waarop men precies gelijke metalen werkstukken kan draaien. Volgens de koperslager uit L 210 werd de forceerbank als volgt gebruikt. Op de draaibank werd een hardhouten mal gezet, bijvoorbeeld in de vorm van het deksel van een koffiepot. Het plaatmateriaal werd vervolgens met een forceerijzer tegen de draaiende mal gedrukt. Men gebruikte deze methode om op een gemakkelijke manier identieke producten te vervaardigen. Het afwerken van het werkstuk bestond daarna in het op de forceerbank gladdraaien van het koperwerk met behulp van een vijl of krabber. Zie ook het lemma "forceerijzer". [N 66, 22a] II-11