17626 |
glazuur |
wit:
wit (L210p Venray)
|
Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
22376 |
glijbaan |
roetsjbaan:
roetsbaan (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Glijbaan in een speeltuin of op de kermis. || Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25139 |
glijbaan op het ijs |
slidderbaan:
slibberbaan (L210p Venray)
|
glijbaan, in de sneeuw of op ijs
III-4-4
|
17853 |
glijden |
glijden:
glieje (L210p Venray, ...
L210p Venray),
slibberen:
slibbere (L210p Venray, ...
L210p Venray),
uitrutschen (<du.):
Indien het onverwacht gebeurd.
uutroetse (L210p Venray),
zeilen:
zèèle (L210p Venray)
|
glijden [SGV (1914)], [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-1-2, III-3-2
|
22326 |
glijden: uitglijden |
uitroetsjen:
Indien het onverwacht gebeurd.
uutroetse (L210p Venray)
|
Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
29701 |
glijstoeltje |
karretje:
karkǝ (L210p Venray)
|
Toestel dat de volle vormen uit de pers duwde. [monogr.]
II-8
|
18879 |
glimlachen |
grozelen:
grunzelle (L210p Venray),
in uw eigen lachen:
ien òw aege láche (L210p Venray)
|
onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
glimworm:
glimwörm (L210p Venray),
glimwûrm (L210p Venray),
Veldeke 1979 nr. 1
d’n glimwörm (L210p Venray)
|
glimworm [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19611 |
gloeilamp |
gloeilamp:
D\'n tied van vur de gläöjlaamp was d\'n tied van \'t gläöjköwske
gläöjlaamp (L210p Venray),
hennenlucht:
hennelucht (L210p Venray),
peer:
Smiet die kepotte paer már bij die rotte paer, went ze zien allebej gén paer mér werd
paer (L210p Venray)
|
gloeilamp || gloeilamp van zeer laag wattage
III-2-1
|
23607 |
gloria |
gloria (lat.):
gloria (L210p Venray)
|
De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|