e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hagelen hagelen: hagele (Venray), hagelen (Venray) hagelen [DC 53A (1978)], [SGV (1914)] III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruus (Venray, ... ) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hagelsteejn (Venray), hə.gəlsti:ən (Venray) hagelsteen [SGV (1914)] || hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Venray) hagel [SGV (1914)] III-4-4
hagen hagen: hā.gǝ (Venray), opzetten: ǫp˲zętǝ (Venray) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8
hagers hagers: hāgǝrs (Venray) De arbeiders die de drogende vormelingen in hagen plaatsten. [monogr.] II-8
hak hak: hak (Venray) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Venray, ... ) hak van de schoen [N 07 (1961)] III-1-3
haken haken: hø͂ͅke (Venray) haken (ww.) [SGV (1914)] III-1-3
haken en ogen klampjes en oogjes: klɛmpkǝs ɛn ȳjxskǝs (Venray) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7