e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het inzetten van duiven die jonger zijn dan 1 jaar nestspel (zn.): nêstspel (Venray) Het inzetten van zowel mannelijke als vrouwelijke duiven die jonger zijn dan 1 jaar, nog ongepaard (natuurspel)? [N 93 (1983)] III-3-2
het licht aandoen aandoen: aandoen (Venray), aanmaken: ànmake (Venray) Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)] III-2-1
het lossen uitstellen wachten: waagte (Venray) het lossen uitstellen? [N 93 (1983)] III-3-2
het misboek omdragen omdragen: umdrage van et misboek (Venray) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het neerstrijken van de duif vallen: velt (Venray) Hoe zegt men: het neerstrijken van de duif? [N 93 (1983)] III-3-2
het orgel trappen de orgel trappen: dən øͅrgəl trapə (Venray) Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)] III-3-3
het paard leiden leiden: lęi̯ǝ (Venray), op de leis: ǫp˱ dǝ lęi̯s (Venray) Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.] I-10
het paard met een dubbele lijn leiden op de lijn varen: ǫp˱ dǝ līn vārǝ (Venray) Het paard besturen met een lange teugel uit één stuk, die aan de ene kant van het gebit vertrekt, langs de hand van de voerman gaat en langs de andere kant weer aan het gebit bevestigd is (cf. lemma Dubbele Lijn). Bij deze dubbele lijn, die links én rechts naar de hand van de voerder komt, trekt men aan de kant van de richting die het paard moet inslaan. Werkwoorden zoals varen, leiden werden niet altijd opgegeven. [JG 1b; N 8, 101b-c; N 13, 30 en 35] I-10
het paard wennen aan tuig en arbeid aanspannen: anspanǝ (Venray), tuigen: tȳgǝ (Venray) [N 8, 99] I-9
het smalspoor verleggen rails omtrekken: rels˱ ømtrę ̞kǝ (Venray) Het smalspoor verplaatsen naarmate het uitgraven van de kleiput vordert. [N 98, 55; monogr.] II-8