17602 |
kaak |
kaak:
(kaak) (L210p Venray),
kaak (L210p Venray),
kaken (L210p Venray),
kakenbeen:
kakebeen (L210p Venray)
|
kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17603 |
kaakbeen(rand) |
raak:
Zeldz.
raken (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
17604 |
kaakgestel |
bakkes:
bákkes (L210p Venray),
schaar:
schīēr (L210p Venray)
|
kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17743 |
kaal (zijn), kaal hoofd |
kaal:
kaal (L210p Venray, ...
L210p Venray),
kletskop:
kletskop (L210p Venray),
plaat:
plaat (L210p Venray)
|
De man is kaal [DC 42B (1967)] || kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21912 |
kaal duivenjong |
kaal klutsje:
kaal klutske (L210p Venray)
|
een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28604 |
kaalsnijden |
kaalsnijden:
kālsnejǝ (L210p Venray)
|
Het uitsnijden van alle of bijna alle raten met een mes. [N 63, 81b]
II-6
|
21047 |
kaam |
kaam/kamen:
kǭm (L210p Venray)
|
Het wit gerimpeld of vlokkig vlies op wijn, bier, azijn, etc. dat wordt gevormd door een spruit- of gistzwam. [S 16; L 1 a-m; L 27, 53; monogr.]
II-2
|
20768 |
kaantjes |
kaaien:
kaoje (L210p Venray, ...
L210p Venray),
kaojen (L210p Venray),
kaojə (L210p Venray),
koie (L210p Venray),
koͅi̯ (L210p Venray),
Ik zeuj gaer n bekske kaoje hebbe vur ozzen hoond, mar ze meuge nie te hárt zien, ânders kan vader ze nie biete
kaoje (L210p Venray),
plukkaaien:
plukkaoje (L210p Venray)
|
kaantje, uitgebakken vet of spek || kaantjes || uitgebakken kaantjes van het vet aan de buitenzijde van de varkensdarm || uitgebakken reuzel || vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20024 |
kaaps viooltje |
kaaps viooltje:
-
kaaps vieultje (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
kaapsviooltje (Saintpaulia ionantha) [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
26500 |
kaar |
kaar:
kār (L210p Venray)
|
Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.]
II-3
|