28428 |
korfkrammen |
bijenhaken:
bejǝhø̄k (L210p Venray)
|
IJzeren krammen. Met een paar van deze krammen of haken wordt het hoogsel of het onderzetstuk stevig aan de korf bevestigd. [N 63, 5d]
II-6
|
28602 |
korfmes |
broodmes:
broǝtmęs (L210p Venray),
kniep:
knip (L210p Venray),
korfmes:
kø̜rfmęs (L210p Venray)
|
Mes waarmee de imker de raten opsnoeit. Wanneer hij honing wil oogsten zal hij hiermee alle of bijna alle raten uit de korf snijden. Volgens de informanten van L 289 en L 333 kan daarvoor ieder willekeurig mes gebruikt worden. Daarop wijzen ook de woordtypen gewoon mes en mes. Andere woordtypen wijzen op een bepaald soort mes. Het kan een schaapschaarmodel zijn (L 416), een langwerpig mes dat aan de onderkant rond gebogen is (L 210, 414), een spatelvormig mes (P 120) of een mes met zeer korte snede haaks aan een lange steel (Q 253). [N 63, 80c; N 63, 81c]
II-6
|
24194 |
korhoen |
korhaan:
korhaan (L210p Venray),
korhoen:
korhoender (L210p Venray)
|
korhoen (53 vrij zeldzame heidevogel; haan staalblauw, hen bruin en kleiner; houdt in het voorjaar pronkbijeenkomsten op een open plek op de hei [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
knoereltje:
eetbaar
knurretje (L210p Venray),
kornoelje:
knoelie (L210p Venray),
Veldeke 1979, nr. 1
kornoelje (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
timpelteer:
corneolum
tiepeltaer (L210p Venray)
|
bes vd kornoelje || De kornoelje. De witte kornoelje; struik met witte bloemen en witte bessen, 2-3 m hoog; takken aan de zonzijde rood, in de schaduw geel. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Rode kornoelje; struik met witte bloemen en blauwzwarte bessen; 2-5 m hoog; takken aan de zonzijde purperrood en aan de schaduwkant groen (kroelie, kornoelje). [N 82 (1981)] || kornoelje [SGV (1914)] || kornoelje, vrucht
III-4-3
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
kersjet (L210p Venray)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20617 |
korst |
broodkorst:
De broeëdkaorste staeken m: het gaat hem te goed
broeëdkaorst (L210p Venray)
|
broodkorst
III-2-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
kaal:
kaal (L210p Venray),
stoppels:
stoppels (L210p Venray)
|
overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (L210p Venray),
kortademig:
kortŏjemig (L210p Venray)
|
dempig [SGV (1914)] || kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18600 |
korte onderbroek? |
korte onderboks:
korte onderboks (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
onderboks:
onderboks (L210p Venray),
oonderboks (L210p Venray),
onderboks voor kerels:
onderboks vur kels (L210p Venray),
onderboks vör kels (L210p Venray)
|
Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
jekker:
jekker (L210p Venray)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|