e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luiden voor de mis luiden: et luujt (Venray, ... ), luuje (Venray, ... ), luiden voor de mis: luuje vur de mis (Venray, ... ) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor een begrafenis begrafenisgelui: begreffenis geluuj (Venray), de doodsklok luiden: dodsklok luuje (Venray), overluiden: iemand ovverluuje (Venray) Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luier kinderdoek: kienderdoēk (Venray), pisdoek: pisdoēk (Venray), pisduūk (Venray), schijtdoek: schĭĕtdoek (Venray) luier [SGV (1914)] III-2-2
luieren lapzwansen: lápswánze (Venray), luieren: luiere (Venray), lummelen: lummelle (Venray) niets doen, de nietsnut uithangen || zijn tijd met nietsdoen doorbrengen en ook geen zin hebben om iets te doen [luieren, luibroeken, luierikken] [N 85 (1981)] III-1-4
luiermand kindjeskorf: kīntjǝskø̜rǝf (Venray), O(ud) V(enraays)  kiendjeskörf (Venray), kindjesmand: kīntjǝsmant (Venray), O(ud) V(enraays)  kiendjesmând (Venray) kinderuitzet, luiermand || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2
luilak luierik: luierik, den ge ziet (Venray), luierik, die ge ziet (Venray), vuilerd: voelerd (Venray) luilak [~, die je bent] [SGV (1914)] || luilak, nietsnut III-1-4
luiportaal onder de toren: oonder de toore (Venray, ... ), torenhal: torehal (Venray) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luireep, luiketting reep: reep (Venray) Het touw of de ketting om de luias waarmee de zakken in de windmolen worden opgetrokken en neergelaten. In dit lemma wordt geen onderscheid gemaakt tussen de luireep binnen of buiten de molen. Zie ook afb. 65 en de toelichting bij het lemma ɛluikoord, luikettingɛ.' [N O, 25b; A 42A, 44] II-3
luisteren luisteren: lŭŭstere (Venray) luisteren [SGV (1914)] III-1-1
luitafel luitafel: luitafel (Venray) De ter hoogte van het luiwerk aan de koning of op het spoorwiel gemonteerde schijf waardoor het luiwiel wordt aangedreven. Dit type luiwerk, het zgn. sleepluiwerk, treft men aan bij de Hollandse molen. [N O, 25k; A 42A, 105] II-3