26656 |
maalloon, maalgeld |
scheploon:
scheploon (L210p Venray)
|
Het maalloon in de vorm van een gedeelte van het gemalen graan of een bedrag in geld dat de molenaar uit het meel schept respectievelijk in rekening brengt. Het maalloon in natura varieerde van plaats tot plaats. Zo vermelden de invullers uit l 213 en l 216 dat daar 1/20 deel werd geschept. In Q 39 werd 1/16 van iedere 100 kilogram als maalloon ingehouden. Volgens de zegsman uit l 381b werd er een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het zelf brengen van graan naar de molen en het halen van graan door de molenaar met behulp van de wagen. In het eerste geval werd 1/20, in het tweede geval 1/16 van iedere 100 kilogram meel als maalloon geschept. In l 209 was 1 kilogram gebruikelijk; toch werd ook naar de draagkracht van de boer gekeken bij de bepaling van het maalloon. Voor zover opgegeven door de invullers, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken opgenomen hoeveel het maalloon in de betreffende plaats bedroeg. De woordtypen maalloon (Q 1, Q 2a, Q 3, Q 5, Q 71, Q 72, Q 82, Q 88, Q 95, Q 162, Q 180, Q 188, Q 240, Q 241), maalgeld (l 416, l 417, l 418, P 119, P 120, P 176, P 177a, P 184, P 187, P 188, P 195, Q 77, Q 78, Q 88, Q 159, Q 160, Q 160a, Q 162, Q 164, Q 181, Q 240), molster (K 360, l 414, P 57, Q 2a, Q 84, Q 91), molser (P 184) en molstergeld (Q 83) zijn specifiek van toepassing op een betaling in geld. De woordtypen monster en monstermeel zijn daarentegen in respectievelijk K 318 en K 359 voor ø̄maalgeldø̄ niet gebruikelijk. [N O, 38h; A 42A, 48; JG 1a; JG 1b; Vds 170; Jan 271; Jan 272; Coe 254; Coe 255; Grof 294; Grof 295; monogr.]
II-3
|
20509 |
maaltijd |
knap:
knap (L210p Venray),
s zondagseten:
sòndágsaete (L210p Venray)
|
lekker en uitgebreid eten || maaltijd
III-2-3
|
20593 |
maaltijd in de voormiddag |
halfelfje:
kopje koffie
half elfke (L210p Venray),
koffiedrinken, het -:
koffie dreenke (L210p Venray)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 10 uur 30 [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
33891 |
maanblind paard |
(het heeft een) maanoog:
mǭnūǝx (L210p Venray),
maanoger:
mōnūǝgǝr (L210p Venray)
|
Gezegd van een paard met een periodieke oogontsteking, gewoonlijk om de maand of na twee maanden. Het paard is dan lichtschuw en het hele oog vertoont ontstekingsverschijnselen: een sterke traanafscheiding en een roodachtige kleur van de bindhuid. De kwaal is gewoonlijk na twee à drie weken geweken, maar kan zich ook periodiek herhalen en tot blindheid leiden. De naam maanblindheid houdt verband met de vroegere mening, dat deze kwaal maandelijks, bij het op- en afgaan van de maan, terugkeerde. [A 48A, 38a; N 8, 62p en 90v]
I-9
|
22320 |
maandag na driekoningen |
koppermaandag:
koppermóndág (L210p Venray),
maandag na driekoningen:
Mòndag nò Driekunninge (L210p Venray),
verloren maandag:
verlore mondag (L210p Venray),
(zeldzaam).
verlore maondag (L210p Venray),
Var. koppermóndag.
verlore móndag (L210p Venray)
|
De eerste maandag na driekoningen. || De naam voor de maandag na Driekoningen [koppermaandag, verloren maandag, floramaandag]. [N 88 (1982)] || Maandag na Driekoningen [koppermaondjeg, verloore maondag]. [N 06 (1960)] || Zie verlore móndág [De eerste maandag na Driekoningen].
III-3-2
|
22438 |
maandag voor aswoensdag |
vastelavondsmaandag:
vastəlōͅvəs moͅndax (L210p Venray)
|
De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23512 |
maandstonde |
maanddienst:
monddienst (L210p Venray)
|
Een maandelijkse mis voor een overledene [maandstond?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31153 |
maanmes |
halfmaanmes:
halfmaanmes (L210p Venray)
|
Mes waarmee men stukken leer voor de binnenhaam uitsnijdt. De vorm van het blad is een halve maan. Zie afb. 70. [N 36, 39; Li 1963, 38]
II-10
|
25165 |
maansverduistering |
maaneclips:
moaneclips (L210p Venray)
|
Eclips van de maan [SGV (1914)]
III-4-4
|
17671 |
maantje op de nagel |
maantje:
mäöntje (L210p Venray)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|