19137 |
menen |
menen:
maene (L210p Venray),
mēēne (L210p Venray)
|
van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden
mens (L210p Venray),
mins (L210p Venray, ...
L210p Venray),
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden; alleen in geval van het "minske"(dim) voor oud vrouwtje wordt alleen sympathiek medelijden bedoeld.
mins (L210p Venray)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20470 |
menstruatie |
kermis:
de kermes (L210p Venray),
verandering:
verândering (L210p Venray),
week:
wēk (L210p Venray)
|
menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] || menstruatieperiode
III-2-2
|
20471 |
menstrueren |
de week hebben:
de waek hebbe (L210p Venray)
|
menstruatieperiode
III-2-2
|
24212 |
merel |
merling:
merling (L210p Venray, ...
L210p Venray,
L210p Venray),
mèrling (L210p Venray, ...
L210p Venray),
turdus merula
merling (L210p Venray)
|
Hoe heet de merel? [DC 06 (1938)] || merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)] || merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17563 |
merg |
merg:
maerg (L210p Venray),
mèrg (L210p Venray),
mèrreg (L210p Venray),
mèèrg (L210p Venray)
|
[N 10a (1961)]Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [SGV (1914)]
III-1-1
|
33548 |
mergkool |
mergkool:
mergkoel (L210p Venray)
|
[N 12A (1965)]
I-7
|
33754 |
merrie |
meer:
mē̜r (L210p Venray)
|
Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.]
I-9
|
33758 |
merrieveulen |
meerveulen:
mē̜rvø̄lǝ (L210p Venray)
|
Het vrouwelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3b]
I-9
|