30213 |
nok |
naald:
nolt (L210p Venray),
vorst:
vorst (L210p Venray),
vōrst (L210p Venray)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
kermisbed:
kermesbed (L210p Venray)
|
noodbed, vroeger voor de kermisgasten
III-2-1
|
23458 |
noodklok |
brandklok:
brandklok (L210p Venray),
noodklok:
noeedklok (L210p Venray)
|
De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28639 |
noodvoederen |
noodvoeren:
noodvoeren (L210p Venray)
|
Het voederen aan het einde van de winter, als de bijen door hun eigen voorraad heen zijn en het nog te koud is om zelf honing te halen. Volgens de informant van L 333 is dit bijvoeren uit den boze en mag het eigenlijk niet voorkomen. [N 63, 110b; Ge 37, 194; monogr.]
II-6
|
20809 |
noot |
noot:
noot (L210p Venray)
|
noot [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
20810 |
nootmuskaat |
muskaat:
beschaot (L210p Venray),
muskaatnoot:
beschaotnoot (L210p Venray),
notemuskaat:
notebeschaot (L210p Venray),
notenbeschaot (L210p Venray)
|
muskaatnoot || nootmuskaat || nootmuskaat (gemalen)
III-2-3
|
21348 |
nors |
nors:
norsch (L210p Venray),
stuurs:
stoers (L210p Venray),
stuurs (L210p Venray)
|
norsch (barsch) [SGV (1914)] || onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28570 |
nosema |
nosema:
nosema (L210p Venray)
|
Ziekte die de darm van de bij aantast. De nosema-bacil is een darmparasiet of zwakteparasiet. Deze parasiet wordt in de hand gewerkt door stuifmeelgebrek. Deze bacil vormt sporen die in honing verblijven en door de bijen bij de voeding worden ingenomen. Bij hun tocht door de darm ontwikkelen deze sporen zich weer tot bacil. In de darm vermenigvuldigen ze zich zeer snel. De besmette bijen sterven dan ook al na twee à drie dagen. Bestrijding in zeer ernstige gevallen door afzwavelen en verbranden van het volk. Ook andere, chemische bestrijding is mogelijk. [N 63, 71; N 63, 71a]
II-6
|
21122 |
noten afslaan |
afslaan:
Veldeke 1979, nr. 1
áfslaon (L210p Venray)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
noeëtenboeëm (L210p Venray)
|
notenboom
I-7
|