id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
17619 | onderlip | onderlip: òndərlìp (Venray), onderste lip: ünderste lip (Venray) | onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1 |
29700 | onderschuiver | insteker: ēnstē̜kǝr (Venray) | Arbeider die de vormbakken onder de vormbakpers schoof. [monogr.] II-8 |
27891 | ondersteunen | stutten: støtǝ (Venray) | Een muur onderschragen met een stut of schoor. Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen het lemma 'Muur'. [N 31, 48a; monogr.] II-9 |
21148 | onderstuk van een rijtuig | wagen: de wage (Venray) | het onderstuk van een rijtuig [trein] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21282 | onderwijzer | onderwijzer: ònderwiezer (Venray) | onderwijzer; Hoe wordt hij tegenwoordig genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1 |
21428 | onderwijzeres | juf: juf (Venray) | een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19873 | onderzetter | onderzetter: underzetter (Venray), treefje: treefke (Venray) | onderzetter || onderzettertje III-2-1 |
21719 | onderzoek | onderzoek: onderzuuk (Venray), ’t oonderzuuk (Venray) | alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1 |
18947 | ondeugend, stout | luistert slecht: luustert slaecht (Venray), ondeugd: ondeugd (Venray), stout: staolt (Venray) | stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] || stout, ondeugend III-1-4 |
18948 | ondeugende vrouw | loeder: en loeter (Venray), schoelie: schoelie (Venray) | een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)] III-1-4 |