e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
overige erwten en bonen hauwtjes: kleine erwt met best  haawke (Venray) erwt, soort I-7
overjarige turf overjarige turf: ovǝrjǭrǝgǝ tørǝf (Venray) Turf die in het vorige jaar of daarvoor is gestoken. [I, add.] II-4
overjas (alg.) overjas: aoverjas (Venray), ôverjas (Venray) herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3
overkoot overkoot: ǫvǝrkūu̯t (Venray) Het voorwaarts doorknikken van de koot van het voorbeen van het paard als gevolg van een verstuiking of van een forcering door te hard te trekken. Zie afbeelding 13. [JG 1b; N 8, 73b, 93a, 93b en 95m] I-9
overleg praat: de praot (Venray) de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overleggen raden: raoje (Venray), verordonneren: verordenīēre (Venray), verordonneren (<fr.): verordenīēre (Venray) anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)] || de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)] III-3-1
overloop overloop: overloop (Venray), ovverloeëp (Venray) Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)] III-2-1
overmoedig gedrag roekeloos: roekeloos (Venray), te vrij zijn: te vrìj zien (Venray) overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)] III-1-4
overrijp, beurs buikziek: cf Venray eb  boekziēk (Venray), melig: Veldeke 1979, nr. 1  maelig (Venray), WLD  mélig (Venray) beurs, overrijp || Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)] I-7
overschot, restant brokje: brûkske (Venray), klatsje: kletske (Venray), overschot: ōverschot (Venray) dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || een overgebleven brok van een of andere hoeveelheid [klik] [N 91 (1982)] III-4-4