| 21141 |
postkoets |
diligence (fr.):
d’n dilligence (L210p Venray)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21219 |
postkoets ~ landauer |
landauer (du.):
Van Dale: landauer (Hd.), vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk beweeglijke voor- en achterkap.
landouwer (L210p Venray)
|
een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21207 |
postzegel |
postzegel:
de paostzegel (L210p Venray),
postzeger:
postzeger (L210p Venray),
zegel:
zegel (L210p Venray)
|
het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 33171 |
poten |
planten:
plāntǝ (L210p Venray),
poten:
pōtǝ (L210p Venray)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-5
|
| 19494 |
potkachel |
duiveltje:
kacheltje
dūvelke (L210p Venray)
|
soort van allesbrander
III-2-1
|
| 21521 |
potlood |
potlood:
potloeëd (L210p Venray),
potlōēet (L210p Venray)
|
een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 18833 |
potsachtig |
het mooi kunnen zeggen:
⁄t moi kunne zegge (L210p Venray)
|
lachwekkend, met minder fijnzinnige humor [grollig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21525 |
potten? |
potten:
potte (L210p Venray)
|
op zijn geld zitten; nauwelijks iets uit willen geven [potten, ponken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 27074 |
praam |
praam:
prām (L210p Venray)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
| 21834 |
praatje |
kletpraatje:
kletprötje (L210p Venray),
praatje:
preutje (L210p Venray)
|
een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)]
III-3-1
|