e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rietmatten rieten matten: rī̄tǝ matǝ (Venray) Riet- of stromatten om de hagen te beschermen tegen regen. [N 98, 108; monogr.; L 26, 10 add.] II-8
rij rijlat: rējlat (Venray) Recht gezaagde en geschaafde houten plank waarmee de metselaar en de stucadoor bij het bepleisteren van muren de overtollige specie afstrijkt. [monogr.; div.] II-9
rij, wiers dijkje: dīkskǝ (Venray), duin: (enkelv., naar geherinterpreteerd meerv. "deun")  dǭn (Venray), tijl: tīl (Venray) De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.] I-3
rijden rijden: reeje (Venray), (= modern).  rìje (Venray), varen: vare (Venray) zich voortbewegen in of op een voertuig (rijden, varen) [N 90 (1982)] III-3-1
rijgen driegen: drīgǝ (Venray) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars rijglaars: rieglaarze (Venray, ... ) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
rijkdom rijkdom: rikdom (Venray) rijkdom [RND] III-3-1
rijksveldwachter veldwachter: de veldwáchter (Venray), veldwāchter (Venray) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter groene, een ~: ene gruone (Venray), marechaussee (<fr.): de maresjosee (Venray) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] III-3-1
rijn rijn: rijn (Venray) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3