26218 |
roedegaten |
asgaten:
asgaten (L210p Venray)
|
De twee gaten in de askop waarin de roeden worden bevestigd. Zie ook afb. 45. [N O, 10c; A 42A, 75]
II-3
|
26162 |
roedewiggen |
zijspieën/-spijen:
zijspieën/-spijen (L210p Venray)
|
De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76]
II-3
|
21183 |
roeien |
roeien:
roeie (L210p Venray),
roeje (L210p Venray)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21184 |
roeispaan |
roeispaan:
de roeispaon (L210p Venray),
roejspoan (L210p Venray)
|
het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
roek:
roek (L210p Venray, ...
L210p Venray),
rōēk (L210p Venray, ...
L210p Venray),
corvus frugilegus
roēk (L210p Venray),
schurftebek:
schurftebek (L210p Venray),
zaadzak:
zaodzak (L210p Venray),
zotsak (L210p Venray)
|
Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21938 |
roekoeën |
koerken:
koerekke (L210p Venray)
|
Hoe noemt men het geluid dat de duiven maken - de/het ....... bijv. de duiven zijn aan het ......... [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22755 |
roep bij verstoppertje spelen |
piepmuis:
piēp moēs (L210p Venray)
|
Een uitdrukking wanneer men zelf of iemand anders te voorschijn komt.
III-3-2
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ (L210p Venray)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34557 |
roep- en lokwoord voor de kalkoen |
koen, koene:
kun, kunǝ (L210p Venray),
poele, poele:
pulǝ, pulǝ (L210p Venray)
|
Men kan de kalkoen roepen door het geluid van hen na te bootsen. Omdat ze vaak grootgebracht worden samen met de kippen, worden ze ook wel (L 191 (Afferden), 245b (Tienray), Q 2 (Hasselt), 192 (Margraten), 195 Sint-Geertruid)) gelokt met roepwoorden voor kippen. Een andere mogelijkheid tot lokken is dat men fluit of een bepaald keelgeluid (L 360 (Bree)) maakt. [L 47, 9C; A 6, 4]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
kip, kip:
kip, kip (L210p Venray),
tuut, tuut:
tyt, tyt (L210p Venray),
tuut, tuut, tuut:
tyt, tyt, tyt (L210p Venray),
tȳt, tȳt, tȳt (L210p Venray)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|