e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
strijkbord, riester riester: ristǝr (Venray) Het strijkbord, riester of rooster is het op de ploegschaar volgend ijzeren (vroeger houten) blad, dat de grond die door kouter en schaar is losgesneden, omkeert en in de vorige voor schuift. Men zie ook de toelichting bij het lemma ploegschaar. [A 26, 6; Lu 4, 6; JG 1a + 1b; N 11, 31.I.a; N 11A, 85d + 87b + 88b + 89c; monogr.] I-1
strijken bègeln (d.): būgele (Venray) persend strijken III-2-1
strijkijzer persijzer: pársiēzer (Venray), strijkijzer: striekiēzer (Venray) strijkijzer || zwaar strijkijzer om te persen III-2-1
stro stro: strui (Venray), strooi: stroi̯ (Venray) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] || stro? [N 93 (1983)] I-4, III-3-2
stro draaien rond het rad van de kruiwagen stro omdraaien: struǝ ø̄mdrɛ̄jǝ (Venray) Stro draaien om het rad van de kruiwagen. Dit doet men om beter te kunnen rijden in het veen. [I, 71] II-4
stroef sleeuw: slei tand (Venray), stijf: stief (Venray), stuurs: stoers (Venray), stuurs (Venray), zuur: zoer (Venray) niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)] || sleeuwe tanden [SGV (1914)] || stroef (een ~ man) [SGV (1914)] III-2-3, III-3-1
strompelend lopen bij het aantrekken aanstoten: anstūǝtǝ (Venray), struikelaar: strūkǝlǝr (Venray) [N 8, 62k, 73, 79 en 80] I-9
stronk van de knotwilg boks: Veldeke 1979, nr. 1 (algemeen)  bóks (Venray) Het korte onderstuk van een wilg wanneer de takken vlak boven de grond worden afgekapt. [N 82 (1981)] III-4-3
stronk van de eikenboom eikenpoest: aekepoest (Venray) stronk ve eikeboom III-4-3
stronk, boomstronk puist: pust (Venray), stronk: stroŋk (Venray), stroǝŋk (Venray) Wat blijft staan, de stomp met wortels, als een boom omgehakt is. [N 27, 8a; R 3, 2; Wi 11; L 7, 59; L B2, 343; Vld.; monogr.] I-8