21826 |
taal |
taal:
taal (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20745 |
taart |
taart:
taart (L210p Venray)
|
taart [SGV (1914)]
III-2-3
|
26305 |
taats van de kleine spil |
pin:
pin (L210p Venray),
taats:
taats (L210p Venray)
|
Het onderste pinvormige gedeelte van de kleine spil dat bij vast werk in de taatspot draait. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛtaats van het staakijzerɛ.' [N O, 16d; A 42A, 24]
II-3
|
26541 |
taatspot van de kleine spil |
taatspot:
taatspot (L210p Venray)
|
De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21]
II-3
|
20891 |
tabak |
tabak:
tebak (L210p Venray),
r Schón tebák van hebbe: er meer dan genoeg van hebben Gén piëp tebák werd zien: zich verre van fit voelen
tebák (L210p Venray)
|
tabak [SGV (1914)]
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
snuiven:
snūve (L210p Venray)
|
het doen snuiven van tabak, opium
III-2-3
|
20915 |
tabaksdoos, tabakspot |
tabaksdoos:
tebáksdoeës (L210p Venray)
|
tabaksdoos
III-2-3
|
22086 |
tabaksnerven |
tabaksstelen:
tabaksteele (L210p Venray)
|
tabaksnerven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19595 |
tabakspot |
tabakspot:
tebákspot (L210p Venray)
|
tabakspot
III-2-1
|
20577 |
tabakspruim |
pruim:
proem (L210p Venray, ...
L210p Venray),
De riepe proeme zien geplòkke: er is niet veel meer te halen Dn ieëne plânt dn boeëm, ennen ândere plukt r de proeme van: niet alle werk levert direkt resultaat op
proem (L210p Venray),
pruimpje:
pruumke (L210p Venray),
pruumpke (L210p Venray),
pruimtabak:
proemtebák (L210p Venray)
|
plukje tabak || pruim (tabak) || pruimtabak, tabak om te kauwen || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)]
III-2-3
|