25098 |
vernielen |
vernielen:
verniele (L210p Venray)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21832 |
vernomen verhaal |
nieuws:
neejs (L210p Venray),
van horen zeggen:
verhaal van huure zegge (L210p Venray)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
pachtbanken:
pachtbenk (L210p Venray),
verpachte banken:
verpaachte baanke (L210p Venray),
verpachte plaatsen:
verpaacht platse (L210p Venray),
verpaagte platse (L210p Venray)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27113 |
verpachten van turfvelden |
verpachten:
vǝrpāxtǝ (L210p Venray)
|
Het verpachten van turfvelden is per plaats vaak weer aan aparte regels gebonden. In L 265 gebeurt dit door de burgemeester en wethouder één keer in de zeven jaar. Een turfveld, verpacht voor het steken voor eigen gerief, beslaat ongeveer een are. [II, 116]
II-4
|
20850 |
verpieteren |
verzauwelen:
verzáwwele (L210p Venray, ...
L210p Venray)
|
smakeloos worden van eten door te lang te wachten, koken || verpieteren
III-2-3
|
18899 |
verplichting |
moet:
mòt (L210p Venray),
moeten:
motte (L210p Venray),
⁄t motte (L210p Venray)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] || verplichting
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
malen:
maale (L210p Venray)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
kapot:
kepot (L210p Venray),
verschaald:
verschāālt (L210p Venray),
verscháld (L210p Venray)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
Al t âld bi‰r verschált âlt
verschaole (L210p Venray)
|
verschalen van bier
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
verschieete (L210p Venray)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|